8.
De aansluiting van de verbrandingslucht
Tula gesloten systeem
De toevoer van de verbrandingslucht in de verbrandingsru-
imte geschiedt uitsluitend via een aanwezige luchtaanvoerbuis
en de buisverbindingen van het Hase-luchtsysteem. Het
verbindingspijpstuk voor het Hase-verluchtingssysteem
bevindt zich aan de achterzijde van de kachel. De dichte
buisverbindingen worden rechtstreeks naar buiten geleid of
worden aangesloten aan een geschikt luchtafvoersysteem.
Een andere mogelijkheid is om de luchttoevoer te voorzien
vanuit een onafhankelijk met buitenlucht verzorgde kamer
(bijvoorbeeld een kelder). Zie fi guren12 tot 14. De lucht-
toevoer ter plaatse moet uitgevoerd worden met gladde
buizen (stalen buizen in overeenstemming met DIN 24145),
afvoerleidingen in overeenstemming met DIN 19534 en EN
1451B) met een diameter van minstens 100 mm, maximaal
twee bochten en een totale lengte van niet meer dan 5 meter.
Wanneer de lengte meer bedraagt dan 5 meter of wanneer er
meer dan twee bochten zijn, moet een berekening voorgelegd
kunnen worden. Er moet bij een maximale trek van 4Pa zeker
16 m³/u verbrandingslucht worden toegevoerd. Voor de
controle en de reiniging van de luchttoevoerleiding moet deze
voorzien worden met geschikte inspectieopeningen. De hele
luchttoevoerleiding moet luchtdicht uitgevoerd worden. Wij
bevelen u aan om hierover te spreken met uw schoorsteen-
veger. Bij de toevoeropening bevelen wij u aan om een
beschermingsrooster tegen kleine dieren aan te brengen met
een maaswijdte van 10 mm.
9.
De rookgasklep Tula Standard
De rookgasklep (zie fi guur 4/1) is een bijkomend regelinstru-
ment. Zij bevindt zich in de rookbuis en dient voor de regeling
van de rookgasstroom. Zo kan zij de afbrandingssnelheid
verminderen. Wanneer de greep van de rookgasklep zich in
loodrechte positie ten opzichte van de rookgasbuis bevindt,
wordt de stroom van de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij
geven algemeen de raad om een smoorklep te installeren
om de trek te beperken. Houd u daarbij aan de wettelijke
voorzieningen in uw land.
fi g. 4
TIP!
U moet de rookgasklep (zie fi guur 4) eerst
openzetten alvorens u de deur van de wer-
kende verbrandingsruimte opent.
10. Brandstofhoeveelheden en
verwarmingsvermogen
De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend
voor het verwarmingsvermogen. Vul telkens maximaal 1,5
kg brandstof aan. Wanneer u deze hoeveelheid overschrijdt,
bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan bescha-
digd raken en er kan brand in ontstaan.
TIP!
Met ongeveer 1,2 kg brandhout met een lengte
van max. 25 cm en een verbrandingstijd van
ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen
van ongeveer 5 kW.
TIP!
Met ongeveer 0,5 kg brandhout met een lengte
van max. 25 cm en een verbrandingstijd van
ongeveer 35 minuten verkrijgt u een vermogen
van ongeveer 3,0 kW.
De Tula is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom
telkens maar één laag brandstof bij.
1
11. De regeling van de verbrandingslucht
Wij hebben speciaal voor uw Hase-kachel een ventilatiesy-
steem ontwikkeld dat de gevraagde hoeveelheid lucht ook op
de juiste plaats krijgt.
De primaire lucht voert zuurstof toe aan het gloedcom-
partiment en dient vooral om de kachel aan te steken. De
secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van
boven uit in de stookruimte gebracht. Zij leidt de voorver-
warmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig
te verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de
roetvorming op het glas.
De primaire lucht wordt automatisch in de Tula toegevoerd.
Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbran-
dingslucht geregeld met de secundaire luchtafsluiter
(zie fi guur 5/1).
Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende
vuistregel gelden: een klein vuur heeft weinig secundaire lucht
nodig, een groot vuur heeft veel secundaire lucht nodig.
WAARSCHUWING!
Wanneer de secundaire luchtafsluiter (zie fi gu-
ur 5) te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat
101