3. Veiligheidsvoorschriften
1. Het is belangrijk om vooraf de benodigde werkhoogte te bepalen en daar de juiste rolsteiger/rolsteigerconfiguratie voor te selecteren.
2. Om ongevallen te voorkomen tijdens het opbouwen, afbreken en verplaatsen van de rolsteiger moet de locatie gecontroleerd worden
op:
A. Ondergrond horizontaal, vlak, draagkrachtig
B. Locatie vrij van obstakels
C. Weers- en windomstandigheden
D. (Bovengrondse) elektriciteitskabels
3. De steiger mag maximaal 1% uit het lood staan. Dus op 4 meter hoogte, mag de uitwijking max. 4 cm bedragen. Controleer dit met een
waterpas.
4. Het gebruik van hijswerktuigen op of aan de steiger is niet toegestaan, dit kan de stabiliteit van de steiger ernstig beïnvloeden. De
aanvoer en afvoer van steigeronderdelen, gereedschappen en materialen (van en naar de werkvloer) dient uitsluitend handmatig te
worden gedaan, bijvoorbeeld met een touw.
5. Controleer alle onderdelen op beschadiging. Beschadigde of verkeerde onderdelen mogen niet worden gebruikt.
6. Alleen originele onderdelen, zoals in deze handleiding zijn beschreven, mogen gebruikt worden. Het mixen van steigeronderdelen van
verschillende merken/fabrikanten is niet toegestaan omdat er geen sterkte-en stabiliteitsberekening is uitgevoerd op de desbetreffende
mix-configuratie.
7. Maak nooit constructieve aanpassingen aan de steiger.
8. De standaard configuraties uit deze handleiding zijn niet berekend op het gebruik van afdekzeilen en/of reclameborden.
9. Laat de rolsteiger niet onbeheerd achter. Indien de rolsteiger onbeheerd moet worden achtergelaten, moet ervoor worden gezorgd
dat deze niet door onbevoegden kan worden betreden. Veranker de rolsteiger met 2 verankeringsbuizen als de mogelijkheid bestaat dat
de windkracht boven windkracht 4 BFT komt tijdens de onbeheerde periode.
10. Het gebruik van steigers verdient bijzondere aandacht in combinatie met wind:
- Maximale windbelasting: zie hoofdstuk 2
- Houdt rekening met rukwinden/windvlagen
- Houdt rekening met windgevoelige plaatsen, bijvoorbeeld bij open constructies/bouwwerken en op de hoek van een gebouw
Wanneer bovenstaande niet kan worden gewaarborgd, dan moet de steiger naar een windvrije plaats worden gebracht of worden
afgebroken.
11. Zijwaartse belastingen groter dan 30 kg als gevolg van werkzaamheden op de steiger zijn niet toegestaan. Bij grotere krachten dient
de steiger om de 4 meter op 2 punten te worden verankerd aan de gevel. Elk ankerpunt moet een belasting van 120 kg kunnen
weerstaan.
12. Beklim de steiger nooit aan de buitenzijde en ga nooit op de schoren staan.
13. Driehoekstabilisatoren en ballast moeten altijd zijn aangebracht conform de configuratie- en ballasttabel.
14. Ophijsen, ophangen of optillen van de steiger is niet toegestaan.
15. Het is niet toegestaan om een platform te verhogen. Bijvoorbeeld met ladders, trappen, kisten of andere middelen.
16. Steigers conform EN1004-1 zijn niet ontworpen voor het gebruik als ankerpunt voor persoonlijke valbeveiliging.
14. Steigers conform EN1004-1 zijn niet ontworpen om te gebruiken als toe- of uitgang tot andere constructies of gebouwen.
18. Steigers conform EN1004-1 zijn niet ontworpen voor het gebruik als dakrandbeveiliging.
19. De afstand tussen 2 platformen is niet groter dan 2.25m. Uitgezonderd is de afstand naar het eerste platform met 3.40m.
20. Gevaar door elektriciteit. Beoordeel alle elektrische risico's in het werkgebied, zoals leidingen en andere elektrische apparatuur.
Gebruik de steiger niet waar elektrische risico's bestaan.
21. Let op: slechts één platformniveau mag gebruikt worden als werkplatform. Dit platform moet voorzien zijn van een heupleuning,
knieleuning en kantplank.
22. Gebruik de steiger niet als hij is verontreinigd is, bijvoorbeeld met verf, modder, olie, chemicaliën of sneeuw.
23. Gebruik de steiger niet als u niet fit genoeg bent. Door bepaalde medische aandoeningen of medicatie, alcohol en drugsgebruik kan
het gebruik van de steiger onveilig zijn.
4. Onderdelen
Zie voor een overzicht van de onderdelen en hun massa bijlage T2.
5. Montage aanwijzingen
Zie voor een overzicht van de montage aanwijzingen bijlage T3.
(T1.1 - T1.13)