J MODE toets pagina 11, 17, 18
Indrukken: de radioband selecteren (FM/
MW/LW)*/de weergavestand voor de iPod
selecteren.
Ingedrukt houden: passagiersbediening
inschakelen/annuleren.
K
(BROWSE) toets pagina 10
De Quick-BrowZer-stand openen.
L AF (alternatieve frequenties)/
TA (verkeersinformatie)/
PTY (programmatype) toets
pagina 12, 13
AF en TA instellen (indrukken); PTY
selecteren (ingedrukt houden) in RDS.
M Cijfertoetsen
CD/USB:
(1)/(2): ALBUM –/+ (tijdens het afspelen
van MP3/WMA/AAC)
Albums overslaan (indrukken); albums
blijven overslaan (ingedrukt houden).
(3): REP pagina 14, 16, 17
(4): SHUF pagina 14, 16, 17
(5): DM+
Digitaal gecomprimeerd geluid, zoals
MP3, verbeteren.
Als u de DM+-functie wilt activeren,
stelt u "ON" in. Stel "OFF" in om de
functie te annuleren.
(6): PAUSE
Afspelen onderbreken. Druk nogmaals
op de toets om te annuleren.
Radio:
De opgeslagen zenders ontvangen
(indrukken); zenders opslaan (ingedrukt
houden).
N DSPL (scherm)/SCRL (rollen) toets
pagina 12, 14, 15, 17, 18
Schermitems wijzigen (indrukken); het
schermitem rollen (ingedrukt houden).
O AUX-ingang pagina 20
Een draagbaar audioapparaat aansluiten.
P RESET toets pagina 6
Q Z (uitwerpen) toets
De disc uitwerpen.
R Discsleuf
De disc plaatsen.
De volgende toetsen op de
kaartafstandsbediening verschillen van de
toetsen op het apparaat of hebben andere functies
dan de toetsen op het apparaat. Verwijder het
beschermende laagje vóór gebruik (pagina 6).
ql < (.)/, (>) toetsen
CD/radio/USB bedienen, dezelfde functie als
(SEEK) –/+ op het apparaat.
Instellingen, geluidsinstellingen, enzovoort
kunnen worden geregeld met < ,.
w; DSPL (scherm) toets pagina 12, 14,
15, 17, 18
De schermitems wijzigen.
wa VOL (volume) +/– toets
Het volume aanpassen.
ws ATT (dempen) toets
Het geluid dempen. Druk nogmaals op de
toets om te annuleren.
wd SEL (selecteren) toets
Dezelfde functie als de selectietoets op het
apparaat.
wf M (+)/m (–) toetsen
CD/USB bedienen, dezelfde functie als
(1)/(2) (ALBUM –/+) op het apparaat.
Instellingen, geluidsinstellingen, enzovoort
kunnen worden geregeld met M m.
wg SCRL (rollen) toets
Het schermitem rollen.
wh Cijfertoetsen
De opgeslagen zenders ontvangen
(indrukken); zenders opslaan (ingedrukt
houden).
* In het geval dat een CD-wisselaar wordt
aangesloten; wanneer er op (SOURCE) wordt
gedrukt, worden "CD" en het apparaatnummer
weergegeven op het scherm. Als er op (MODE)
wordt gedrukt, kunt u bovendien de wisselaar
wijzigen.
Opmerking
Als het apparaat wordt uitgeschakeld en het scherm
verdwijnt, kan het apparaat niet worden bediend met
de kaartafstandsbediening, tenzij op (SOURCE) op
het apparaat wordt gedrukt of er een disc wordt
geplaatst om het apparaat eerst te activeren.
9