All manuals and user guides at all-guides.com
oPNEMEN MEt MiCRoFooNS
Hieronder wordt uitgelegd hoe u de juiste microfoon selecteert en hoe u microfoons moet plaatsen.
Als u microfoons op de juiste manier plaatst, krijgt u veel betere opnames. Experimenteren met verschillende
opstellingen is dan ook aan te bevelen.
Soorten microfoons
Er zijn twee soorten microfoons: condensatormicrofoons en dynamische microfoons.
Condensatormicrofoons
Condensatormicrofoons worden vaak gebruikt voor liveopnames. Tenzij condensatormicrofoons een eigen
stroomvoorziening hebben, zoals een batterij, gebruiken ze de fantoomvoeding van TuneStudio voor de interne
versterker en spanningsverandering. Er bestaan vele soorten condensatormicrofoons, bijvoorbeeld Headworn,
Lavalier, Probe, Shotgun en Side-address.Condensatormicrofoons zijn zeer gevoelig. Ze zijn dus zeer geschikt
voor het opvangen van geluiden in de verte en zachte geluiden. Condensatormicrofoons worden vaak gebruikt
voor akoestische instrumenten en zang.
dynamische microfoons
Dynamische microfoons zijn vaak goedkoper en minder gevoelig dan condensatormicrofoons. Omdat
dynamische microfoons geen ingebouwde versterker hebben, hebben ze geen fantoomvoeding nodig.
Fantoomvoeding kan in principe geen kwaad voor een dynamische microfoon, maar voordat u een dynamische
microfoon aansluit moet u de fantoomvoeding wel uitschakelen.Oudere dynamische microfoon kunnen minder
gevoelig zijn en daarom moet u de gain dan wat hoger instellen. Ribbon-microfoons (een type dynamische
microfoon) hebben vaak een zeer lage gevoeligheid en daarom moet u de gain dan extra hoog instellen. Ribbon-
microfoons worden vaak gebruikt voor gitaren en drums.Opnemen met meerdere microfoons
Met de TuneStudio kunt u maximaal vier signaalbronnen tegelijkertijd opnemen. De kanalen 1 en 2 beschikken
over fantoomvoeding voor condensatormicrofoons. Als u opnames maakt met meerdere microfoons, moet u de
3:1-regel in acht nemen.
De 3:1-regel voor het plaatsen van microfoons
Als u opnames maakt met meerdere microfoons, bereikt het geluid de verschillende microfoons op verschillende
momenten. Geluiden die van verderaf komen, komen iets later binnen. Als u de geluiden van dichtbij en veraf
combineert, schakelen bepaalde frequenties elkaar uit. Dit heeft een 'hol' of gefilterd geluid tot gevolg.
Om dit probleem te voorkomen, moet de afstand tussen de microfoons driemaal zo ver zijn als de afstand
tussen de microfoons en de bron van iedere microfoon. Als de microfoon bijvoorbeeld dertig centimeter bij de
bron vandaan is geplaatst, moet de afstand tussen de microfoons negentig centimeter zijn.
11