AUDIOBRONNEN MEDIA
Audiobestanden afspelen via
Bluetooth®
Als u het draagbare digitale Bluetooth®-
audioapparaat wilt gebruiken, moet u dit bij
het eerste gebruik aan de auto koppelen.
Raadpleeg de paragraaf "Een telefoon kop-
pelen/ontkoppelen".
Door het koppelen kan het audiosysteem
een draagbaar digitaal Bluetooth®-apparaat
herkennen en opslaan.
NB:
– als uw digitale Bluetooth® -apparaat be-
schikt over de functie telefoon en draag-
bare digitale audiospeler, wordt automa-
tisch na het koppelen van de eerste de
andere functie ook gekoppeld;
– het aantal functies dat beschikbaar is,
is afhankelijk van het type draagbare di-
gitale audiospeler en de compatibiliteit
ervan met het audiosysteem.
NL.3.12
(2/4)
Verbinding met de auto
Het draagbare digitale audioapparaat moet
via Bluetooth® a of USB b worden aange-
sloten op het audiosysteem om toegang te
krijgen tot alle functies.
Bedien het draagbare audio-
apparaat alleen als de ver-
keersomstandigheden dat toe-
laten.
Berg de audiospeler op tijdens het rijden
(risico van vallen bij krachtig remmen of
bij een botsing).
Ga als volgt te werk voor een reeds gekop-
peld apparaat:
– Activeer de Bluetooth®-verbinding op de
radio;
– schakel de telefoon of de Bluetooth®-
a
verbinding van het draagbare digitale
audioapparaat in en maak het zichtbaar
b
voor andere apparaten (zie voor meer
informatie de gebruikershandleiding van
uw apparaat);
– selecteer de audiobron Bluetooth® door
herhaaldelijk te drukken op
– selecteer de externe audiospeler of de te-
lefoon waarmee u verbinding wilt maken
via Bluetooth®
worden gedetecteerd door het multimedi-
asysteem.
Gebruik
De draagbare digitale audiospeler moet zijn
verbonden met het audiosysteem om toe-
gang te krijgen tot alle functies ervan.
Opmerking: de draagbare digitale au-
diospeler kan niet worden verbonden met
het audiosysteem voordat deze hiermee is
gekoppeld.
;
uit de apparaten die