WAARSCHUWINGEN VOOR GENERIEKE GEVAREN
EN PREVENTIEVE VEILIGHEID
De noodstopvoorzieningen volgens de folder VDE 0113 moeten
altijd in perfecte conditie zijn, onafhankelijk van de werkingswijze
van de reductiemotor. Een eventuele deblokkering van de
noodstopvoorziening mag absoluut geen ongecontroleerde of
ongedefinieerde herinschakeling veroorzaken.
MONTAGEINSTRUCTIES /
BEVESTIGING MECHANISME
Koppeling reductiemotor
De reductiemotor wordt gekoppeld aan het uiteinde van de wikkelas
die, om deze montagewerkzaamheden zonder gereedschap te
vereenvoudigen, van tevoren ingevet moet worden. In het geval dat
de zitting van de spie op de as doorlopend is, moet de spie (lip)
geblokkeerd worden om een onbedoelde beweging te vermijden.
De wikkelas mag niet op axiale wijze aan de reductiemotor bevestigd
worden (zijde reductiemotor = mobiel lager). De bevestiging tegen
een axiale verplaatsing van de wikkelas, wordt uitgevoerd op de
zijde tegenover het kogellager, door middel van een stelschroef of
een aansluitring (fig. 1).
De bevestigingsbeugels maken de montage zowel in horizontale
(verticale reductiemotor) als in verticale richting (opgehangen
motor) mogelijk. Voor verschillende montageposities, en ook voor
verschillende bevestigingssystemen van de reductor (verschillende
hoogtes van de bevestigingsbeugels en accessoires van de
rolsystemen) de Fabrikant raadplegen. De bevestigingsbeugels
moeten zodanig gemonteerd worden dat de wikkelas zich in
horizontale richting bevindt.
Het is belangrijk te garanderen dat de gelaste assen concentrisch
moeten zijn en uitgelijnd met de centrale as van de wikkelas,
aangezien anders de onbalansen en de hoekdefecten die in dit geval
optreden, zouden kunnen leiden tot beschadiging of buitensporige
slijtage van de aandrijfelementen.
Mocht het nodig zijn om een extra laklaag op de reductiemotor aan
te brengen, vermijd dan nauwgezet om de ringvormige pakkingen
(olieterugvoer) van de as te verontreinigen. De spie (lip) wordt met
1 schroef geblokkeerd op de doorlopende zitting van de as, om
een onbedoelde beweging te vermijden (of als alternatief met een
aansluitring) (fig. 2).
VANGINRICHTING GEÏNTEGREERD
IN DE REDUCTOR
De reductiemotoren zijn startbedieningen met koppeling, met
geïntegreerde vanginrichting, onafhankelijk van het toerental en de
positie.
De vanginrichting volgt de beweging zonder belasting of slijtage, en
springt af in geval van storing van het mechanisme.
Een elektrische loskoppeling is niet nodig, aangezien in geval van
storing van het mechanisme de overbrenging tussen motor, holle as
en oneindige schroef onderbroken is.
Na het afspringen van de vanginrichting is de reductiemotor niet
meer in staat om te werken en moet deze vervangen worden!
De vanginrichting vertoont de volgende eigenschappen:
- bescherming tegen breuk en slijtage van het tandwiel;
- is onafhankelijk van het toerental;
- is onafhankelijk van de draairichting;
- is onafhankelijk van de positie;
- is onafhankelijk van de trillingen;
- heeft geen onderhoud nodig;
- heeft een goed dempingsvermogen in geval van activering.
4 – Nederlands
LET OP:
DE GEÏNTEGREERDE VANGINRICHTING BESCHERMT NIET TEGEN
DE KRACHTEN DIE VAN BUITENAF OP HET SYSTEEM INWERKEN
HANDMATIGE NOODDEBLOKKERINGEN
De handmatige nooddeblokkering is voorzien om de deur te kunnen
openen en sluiten in geval van het ontbreken van elektrische
energie, en mag daarom alleen en uitsluitend gebruikt worden in
noodsituaties.
- Vermijd een regelmatig gebruik!!
Waarschuwing! Gevaar voor verwonding in geval van verkeerd
gebruik!
- Alvorens de handmatige nooddeblokkering te gebruiken, de
hoofdschakelaar deactiveren.
- De handmatige nooddeblokkering mag alleen en uitsluitend bij
stilstaande motor uitgevoerd worden.
- De manoeuvre voor de handmatige nooddeblokkering dient
vanuit een veilige plaats te worden uitgevoerd.
- Bij een reductiemotor voorzien van rem (onder druk) moet de
opening of sluiting van de garagedeur met open (vrijgegeven) rem
plaatsvinden.
- Om veiligheidsredenen mag op de niet met behulp van gewichten
gebalanceerde deuren de rem alleen worden losgelaten ter
controle in de positie omlaag.
- Het ongewenst loslaten van de rem dient met een passende
controle (meting) ter plekke voorkomen te worden.
De handmatige nooddeblokkering mag de deur niet verder
verplaatsen dan de eindposities, aangezien in dit geval de
hoofdschakelaar geactiveerd zou worden.
Een werking van de deur in elektrische modus is dus niet
mogelijk.
Bij een reductiemotor voorzien van rem (onder druk) is het
noodzakelijk extra valbeveiligingsmaatregelen te treffen, aangezien
overeenkomstig de norm EN 12604 een enkele rem niet in staat is
om voldoende beveiliging te bieden.
Handmatige nooddeblokkering met kruk (fig. 3)
- Plaats de kruk onder het uitoefenen van een lichte druk, en laat
deze vervolgens draaien tot hij vergrendelt. Op deze manier wordt
de bedieningsspanning onderbroken en kan de deur niet meer in
elektrische modus geactiveerd worden.
- Open en/of sluit de deur door aan de kruk te draaien.
- Door de kruk te verwijderen, wordt de bedieningsspanning
hersteld en kan de deur opnieuw in elektrische modus geactiveerd
worden.