Gereedschap draaien en insteken tot het vast klikt. Het gereedschap wordt automatisch
vergrendeld.
Gereedschap verwijderen:
Gereedschapvergrendeling (2) in de pijlrichting naar achteren trekken (a) en het
gereedschap verwijderen (b).
4.4
Acculader en Accu
Overzicht:
1
Accupack
2
Schuifbevestiging
3
Bedrijfs-LED
In gebruik nehmen:
Controleer voordat de machine in gebruik wordt genomen of de op het
typeplaatje aangegeven spanning overeenkomt met de netspanning.
Apparaten zoals deze, die gelijkstroom opwekken, kunnen eenvoudige differentieelschakelaars
beïnvloeden. Gebruik type F of hoger, met een uitschakelstroom van max. 30 mA.
Zorg er voor de ingebruikneming van de acculader voor dat de
ventilatiesleuven vrij zijn. Minimale afstand tot andere voorwerpen ong. 5 cm!
Zelftest:
Netstekker insteken.
De waarschuwings-LED (4) en de bedrijfs-LED (3) lichten na elkaar ca. 1 seconde op, de
ingebouwde ventilator loopt ca. 5 seconden.
Accupack:
Het accupack (1) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10° C en 30° C. De toelaatbare oplaadtemperatuur ligt
tussen 0 ° C en 50 ° C.
Li-ion-accupacks hebben een capaciteits- en signaalindicatie (6):
Druk op toets (5) en de laadtoestand wordt door de LED-verlichting aangegeven.
Wanneer een LED-lampje knippert, is het accupack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
Bediening:
Accupack laden:
Accupack volledig, tot de aanslag op de schuifbevestiging (2) schuiven.
De bedrijfs-LED (3) knippert.
Conditieladen:
Wanneer het laden is beëindigd, schakelt de acculader automatisch over op conditieladen.
Het accupack kan in de acculader blijven zitten en is zodoende altijd gereed voor gebruik.
De bedrijfs-LED (3) brandt continu.
Storing:
● Waarschuwings-LED (4) brandt continu.
68
4
Waarschuwings-LED
5
Toets voor de indicatie van de capaciteit
6
Capaciteits- en signaalindicatie
NEDERLANDS
(B)