Het laadniveau op de accubak
controleren
► Fig.33: 1. Accu-indicator 2. Testknop
Druk op de testknop om de resterende acculadingen te
zien. De accu-indicators geven per accu de resterende
acculading aan.
Toestand van accu-indicator
Aan
Knippert
OPMERKING: Als u de trekkerschakelaar blijft inknij-
pen, ook nadat u de korte pieptoon hebt gehoord,
stopt het gereedschap automatisch. Nadat het
gereedschap automatisch is gestopt, blijft de pieptoon
klinken en wordt de hulprem aangetrokken. Om de
pieptoon te stoppen en de hulprem vrij te geven, laat
u de trekkerschakelaar los en knijpt u de remhendel
in. Duw niet met kracht tegen het gereedschap zon-
der de hulprem vrij te geven.
OPMERKING: U kunt de resterende acculading ook
controleren wanneer de vergrendelsleutel niet is
geplaatst.
OPMERKING: De accu-indicators voor de resterende
acculading dienen slechts ter referentie. De daadwer-
kelijke acculading kan verschillen afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Resterende
acculading
Uit
50% tot 100%
20% tot 50%
0% tot 20%
Leeg
Accu niet
aangebracht
93 NEDERLANDS
Het laadniveau op de accu
controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.34: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
De accu omschakelen
► Fig.35: 1. Accukeuzeschakelaar
Het apparaat gebruikt 2 accu's tegelijkertijd. Maximaal
4 accu's kunnen in het gereedschap worden aange-
bracht. Voordat u het gereedschap bedient, selecteert u
de accu's die moeten worden gebruikt door de accukeu-
zeschakelaar te draaien.
KENNISGEVING:
Als de accu zich in de vol-
gende omstandigheid bevindt, werkt het gereed-
schap niet, zelfs als u de accu's omschakelt met
behulp van de accukeuzeschakelaar.
•
De resterende acculading van minstens één
van de accu's is op.
•
Minstens één van de accu's is oververhit.
In dat geval verwijdert u de lege of oververhitte
accu, of vervangt u de accu door een opgeladen
accu.
OPMERKING: Als slechts 2 accu's in het gereed-
schap zijn aangebracht, verzekert u zich ervan de
accu's te selecteren die zijn aangebracht met behulp
van de accukeuzeschakelaar.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.