Sundstrom SR 200 Mode D'emploi page 74

2.3.1 Deeltjesfilters
Het Sundström-deeltjesfilter stopt en houdt stofdeeltjes
vast in het filtermateriaal. Als de hoeveelheid opgevangen
verontreinigingen in het medium toeneemt, neemt ook
de weerstand bij het ademhalen toe. Vervang het filter na
2-4 weken of eerder als de weerstand bij het ademhalen
merkbaar wordt. Filters zijn verbruiksmaterialen met een
beperkte gebruiksduur. Een filter dat is blootgesteld aan
druk- of slagbelastingen of met zichtbare beschadigingen
moet direct vernietigd worden.
2.3.2 Gasfilters
Elk gasfilter is ontworpen voor ademhalingsbescherming
tegen specifieke verontreinigingen. Een gasfilter absor-
beert en/of adsorbeert specifieke dampen en gassen uit
een verontreinigde atmosfeer. Dit proces gaat door, tot de
absorberende stof verzadigd raakt en de verontreiniging
er doorheen kan dringen.
We raden aan het gasfilter/gecombineerd filter te ver-
vangen op basis van de resultaten van metingen op de
werklocatie. Als dit onmogelijk is, vervang dan het filter
iedere week of eerder als u de verontreinigingen kunt
ruiken of proeven of u andere klachten krijgt.
Een filter dat is blootgesteld aan druk- of slagbelastingen
of met zichtbare beschadigingen moet direct vernietigd
worden.
2.3.3 Gecombineerde filters
In omgevingen waar zowel gassen als stofdeeltjes voor-
komen, zoals bij lakspuiten, moeten gas- en deeltjesfilters
worden gecombineerd.
• Plaats het deeltjesfilter bovenop de filterpatroon. Grijp
om beide beschermende elementen.
• Knijp ze hard tegen elkaar tot u het deeltjesfilter hoort
vastklikken op het gasfilter (zie Afb. 1a).
• Plaats een voorfilter in de voorfilterhouder.
• Klik de voorfilterhouder op het filter of de filterpatroon.
NB Het deeltjesfilter kan altijd worden vastgeklikt op het
gasfilter, maar het gasfilter zal nooit vastklikken op het
deeltjesfilter. Het gasfilter wordt altijd in het stofmasker
geplaatst.
NB Deeltjesfilter SR 610 kan niet worden gecombineerd
met een gasfilter.
Scheiden van het gecombineerde gas- en deel-
tjesfilter
• Plaats een munt in de ruimte tussen de onderste lip
van het deeltjesfilter en het smalle uitsteeksel aan de
zijkant van het gasfilter.
• Druk stevig en draai de munt, tot het filter eraf komt
(zie Afb. 1b).
2.3.4 Voorfilter SR 221
Het Sundström-voorfilter SR 221 is geen beschermend
element en kan nooit worden gebruikt als primaire be-
scherming of als vervanging voor een deeltjesfilter. Het
is ontworpen om te voorkomen dat deeltjes de filters
bereiken. Dit verlengt de levensduur van het primaire
74
filter. De voorfilterhouder beschermt het hoofdfilter tegen
beschadigingen tijdens het gebruik.
2.4 Persluchtaansluiting/ventilatoreenheid
Wanneer de SR 200 met persluchtaansluiting SR 307 of
ventilatoreenheid SR 500/SR 500 EX of SR 700 wordt
gebruikt, moet de gebruiksaanwijzing voor de betreffende
apparatuur worden opgevolgd.
3. Opzetten/afzetten
3.1 Het filter monteren in een masker
• Controleer of u het juiste filter hebt geselecteerd en of
de houdbaarheidsdatum niet is overschreden. (wordt
vermeld op het filter en is geldig mits de filterverpakking
niet geopend is.)
• Controleer of het filter intact en goed geïnstalleerd is.
• Monteer het filter/gecombineerd filter in het masker,
daarbij moeten de pijlen op het filter in de richting
van het gezicht van de gebruiker wijzen. Controleer
voorzichtig of de rand van het filter rondom in de groef
van de filterbevestiging ligt.
• Monteer voorfilter SR 221 in de voorfilterhouder en
druk deze in positie op het filter.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het betref-
fende filter.
3.2 Inspectie vóór gebruik
• Controleer of het masker compleet, correct gemon-
teerd en grondig gereinigd is.
• Controleer de maskerromp, membranen, klepzit-
tingen en het hoofdharnas op slijtage, insnijdingen,
ontbrekende onderdelen en andere defecten.
• Controleer of het betreffende filter intact en goed
geïnstalleerd is.
3.3 Het masker opzetten
• Monteer het filter.
• Maak de vier elastische riemen losser door de riembe-
vestigingen naar voren te verplaatsen en tegelijkertijd
aan de riemen te trekken (zie Afb. 2).
• Maak de bovenste twee riemen losser door de gespen
te openen.
• Beweeg het hoofdharnas omhoog, plaats uw kin in het
kinstuk van het gezichtsgedeelte en trek het harnas
over uw hoofd (zie Afb. 3).
• Span de elastische riemen per paar door de vrije
uiteinden naar achteren te trekken (zie Afb. 4).
• Pas de positie van het masker aan uw gezicht aan,
zodat het stevig maar comfortabel zit.
• Stel de lengte van het bovenste riempaar af en zet
deze vast met de gespen.
3.4 Pasvorm controleren
Gebruik de voorfilterhouder om te controleren of het
masker luchtdicht is.
• Plaats de voorfilterhouder in het filter.
• Zet het masker op
• Plaats uw handpalm voorzichtig over het gat op de
voorfilterhouder om deze luchtdicht te maken (zie
Afb. 18).