Atlantic VM 200 Mode D'emploi page 23

4.3. Vacumeren
• Verwijder de beschermdoppen van de vulopeningen (Schrader). Sluit bovenaan de blauwe slang van uw manometerset
aan (met de kant voorzien van een drukventiel in goede staat).
Sluit de gele slang met een afsluiter aan op een vacuümpomp uitgerust met een vacuümmeter en open de blauwe kraan
van uw manometerset.
• Schakel de vacuümpomp in en open de afsluiter van de gele slang tot de restdruk in het circuit onder 0,01 bar daalt.
Laat de pomp nog 20 minuten draaien nadat het vacuüm is bereikt.
• Sluit de blauwe kraan van uw manometerset (manifold) en de afsluiter van de gele slang, schakel vervolgens de
vacuümpomp uit zonder de slangen los te koppelen.
• Als na 10 minuten de druk weer stijgt, moet u het lek zoeken, dit dichten en opnieuw beginnen. Een circuit wordt als lekdicht
beschouwd als de door de vacuümmeter uitgelezen druk gedurende 10 minuten stabiel blijft.
De koelleidingen MOETEN worden gevacumeerd.
Ontluchten door middel van spoeling is verboden.
4.4. Vullen
=> Koelleidingen langer dan 15 meter moeten bijgevuld worden met koelmiddel. Vul bij vóór u de kranen openzet.
Raadpleeg de paragraaf «Bijvullen».
• Verwijder de afsluitdoppen van de hendel van de kranen (2- & 3-wegventielen op de buitenunit) en open ze volledig (tegen
de wijzerzin, zonder de kraan te hard te forceren), begin met het 2-wegventiel.
• Ga verder met de waterzijdige en elektrische aansluitingen om de vloeistofslangen te ledigen. Ga op het bedieningspaneel
van het product naar Installateur > Menu > Tests en start de test «PAC mode froid» (WP koelingmodus). Sluit geleidelijk
het 2-wegventiel tot u een druk bereikt die 0 benadert, ontkoppel resoluut de blauwe slang in werking. Als de installatie
bij de inbedrijfstelling niet elektrisch en waterzijdig kan worden aangesloten, gebruik dan een blauwe slang met een
afsluiter om het koelmiddel in de slangen en in de manifold niet af te tappen. Recupereer het koelmiddel met een
vloeistoftransferinstallatie.
• Open het 2-wegventiel volledig.
• Zet de afsluitdoppen terug op de kranen en draai vast tot 22 N.m.
• Zet de afsluitdop terug op de vulopening en draai vast tot 8 N.m.
• Zodra de doppen teruggezet en vastgedraaid zijn, moet u een controle op lekken uitvoeren op alle aansluitingen met een
voor HFK's geschikte detector met een precisie van minstens 5 gr/jaar.
• Als de flare-verbindingen correct zijn uitgevoerd, zouden er geen lekken mogen zijn. Als er een lek is, moet het koelmiddel
terug naar de buitenunit worden gevoerd en vervolgens de lekkende koppeling opnieuw worden gemaakt.
4.5. Bijvullen
Bij de installatie is de buitenunit al voorgevuld met de juiste hoeveelheid koelmiddel voor een koelleidinglengte tot 15m.
Wanneer de afstand langer is, tot maximum 20m, moet er R410A worden bijgevuld. Dit mag enkel gebeuren door een erkend
vakman die over een bekwaamheidsattest hiervoor beschikt.
20g R410A per extra meter
Totale lengte
≤ 15 m
koelleiding
Bijvulling Geen
De bijvulling moet gebeuren na het vacumeren en vóór het openen van de kranen van de buitenunit.
• Koppel de vacuümpomp af (gele slang) en sluit in de plaats daarvan een fles R410A aan in vloeibare toestand. Open de
kraan van de fles.
• Vul bij volgens de tabel hierboven met de kraan van de manifold.
• Zodra de op de weegschaal aangegeven waarde met de waarde van de benodigde bijvulling is gedaald, sluit u de kraan
van de gele slang en vervolgens de fles.
• Ga vervolgens verder met de inbedrijfstelling van het product.
Gebruik enkel R410A!
Gebruik enkel gereedschap dat geschikt is voor R410A (manometerset).
Altijd in vloeibare toestand bijvullen.
Maximale lengte en hoogteverschil niet overschrijden.
• Duid de hoeveelheid bijgevuld koelmiddel aan in het logboek van het apparaat en op het etiket van de buitenunit (vakje
voorzien).
16 m 17 m
20 g 40 g
18 m
19 m
60 g 80 g
20 m
100 g