3-2. De blokaccu aanbrengen en verwijderen (zie afb. 5
t/m 9)
• Houd de steunstang omlaag geduwd zodat de accu in
de aansluiting kan worden gestoken.
• Om de accu aan te brengen, lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats.
• Laat de steunstang los.
• Om de accu te verwijderen, trekt u de steunstang
omlaag en trekt u de accu uit de aansluiting.
4. Zet de vergrendelhendel van het accu-/batterijvak
terug op zijn oorspronkelijke plaats.
5. Minder vermogen, vervorming en een "stotterend
geluid" of de indicator voor lage acculading
het display zijn tekenen dat de accu moet worden
opgeladen.
Opmerking:
De accu kan niet worden opgeladen met de
bijgeleverde netspanningsadapter.
6. Als de indicator voor lage acculading
afgebeeld en er een "E" blijft knipperen, moeten de
back-upbatterijen worden vervangen.
Aanduiding van de resterende acculading
(Alleen voor accu's met een "B" aan het einde van het
modelnummer.) (zie afb. 10)
Druk op de testknop op de accu om de resterende
accucapaciteit af te lezen. De indicatorlampjes branden
gedurende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
wordt
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu op.
Er kan een storing
in de accu zijn
opgetreden.
De flexibele sprietantenne
aanbrengen (zie afb. 11 en 12)
Breng de flexibele sprietantenne aan zoals aangegeven in
de afbeelding.
Opmerking:
In het batterijvak is een klem aangebracht voor het
vastzetten van de verwijderde antenne.
De bijgeleverde
netspanningsadapter gebruiken
(zie afb. 13)
op
Verwijder de rubberen beschermdop en sluit de stekker
van de netspanningsadapter aan op het gelijkstroom
ingangsaansluiting op de voorkant van de radio. Steek de
netspanningsadapter in een standaard stopcontact. Bij
gebruik van de netspanningsadapter wordt de accu
automatisch losgekoppeld. De netspanningsadapter moet
losgekoppeld zijn van de netvoeding wanneer u deze niet
gebruikt.
Opmerking:
Als de radio op de AM-frequentieband storing ondervindt
van zijn netspanningsadapter, plaatst u de radio meer dan
30 cm uit de buurt van de netspanningsadapter.
De radio bedienen — AM/FM-
zenders scannen
1. Druk op de aan-uitknop
schakelen.
2. Druk op de bronkeuzeknop
frequentieband te selecteren.
3. Houd de afstemknop
te stemmen. Uw radio scant de AM/FM-
frequentieband omhoog vanaf de huidig afgebeelde
frequentie, en stopt automatisch met scannen
wanneer een zender is gevonden met een voldoende
sterk signaal.
4. Na enkele seconden wordt het display bijgewerkt. Het
display toont de frequentie van de gevonden zender.
5. Om een andere zender te vinden, houdt u de
afstemknop
6. Nadat het einde van de frequentieband is bereikt, gaat
de radio verder met scannen vanaf het andere
uiteinde van de frequentieband.
7. Draai de afstemknop
volumeniveau in te stellen.
• Wanneer u het volumeniveau instelt, mag FM/AM
NIET knipperen op het display.
• Als AM/FM knippert op het display, kunt u
handmatig afstemmen op de zenders (zie het deel
"Handmatig afstemmen - AM/FM" voor meer
informatie).
om de radio in te
om de AM- of FM-
ingedrukt om automatisch af
nogmaals ingedrukt.
om het gewenste
43