709 47 0175.A2 50 AF-1 C
10 Flitstechnieken
10.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter verlicht en een anders
nadrukkelijke schaduw gemilderd. Bovendien wordt natuurkundig bepaalde
lichtafval van voor- naar achtergrond verminderd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de hoofdreflector
en verticaal worden gezwenkt. Druk daarvoor op de ontgrendelknop
zwenk de hoofdreflector
moet het reflecterende vlak neutraal van kleur, c.q. wit zijn.
In de normale stand van 0° staat de hoofdreflector
In geen van de zwenkstanden, behalve 0°, is de hoofdreflector
vergrendeld.
Let er bij het zwenken van de hoofdreflector
uitgezwenkt wordt zodat er geen rechtstreeks flitslicht uit de hoofdreflec-
tor meer op het onderwerp kan vallen. Zwenk daarom minstens tot de
60° klikstand. Bij gezwenkte hoofdreflector
geen aanduiding voor de reikwijdte meer plaats! Als de kop van de
hoofdreflector gezwenkt wordt, wordt deze naar een stand van 70 mm
gestuurd, zodat er geen rechtstreeks strooilicht op het onderwerp kan
vallen. Daarbij vindt er ook geen aanduiding van de flitsreikwijdte en de
zoomstand van de hoofdreflector plaats.
74
All manuals and user guides at all-guides.com
26.08.2010
15:52 Uhr
van de flitser horizontaal
. Ter voorkoming van kleurzwemen in de opnamen
vergrendeld.
op dat hij voldoende ver
vindt er in het display
Seite 74
10.2 Indirect flitsen met een reflectiekaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectiekaart
spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar boven.
• Trek de reflectiekaart
diffusor
boven uit de reflectorkop naar voren.
• Houd de reflectiekaart
en
hoekdiffusor
10.3 Dichtbijopnamen / macro-opnamen
In het dichtbijbereik en bij macro-opnamen kan door het parallaxverschil tussen
flitser en objectief onderaan het beeld een schaduwrand ontstaan. Om dit tegen
te gaan kan de hoofdreflector
gezwenkt werden. Druk daarvoor op de ontgrendelknop
reflector
naar beneden.
Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten bepaalde minimumaf-
standen aan te houden om overbelichting te vermijden.
De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van de in het display aan-
gegeven reikwijdte. Als de reflectorkop naar beneden gezwenkt is
knippert als aanwijzing daarvoor de aanduiding van de reikwijdte.
Let er op dat bij dichtbijopnamen het flitslicht niet door het objectief
afgeschaduwd wordt!
samen met de groothoek-
vast en schuif de groot-
terug in de reflectorkop.
met een hoek van -7° naar beneden worden
kunnen bij personen
en zwenk de hoofd-