Inbedrijfstelling - Nibe RMU S40 Manuel D'installation

Masquer les pouces Voir aussi pour RMU S40:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 58

Inbedrijfstelling

RUIMTEVOELER
De ruimte-unit RMU S40 bevat een ruimtesensor met dezelf-
de functie als de ruimtesensor (BT50) bij het hoofdproduct.
Hierdoor is het mogelijk om te kiezen welke ruimtesensor
het hoofdproduct voor de weergave en regeling van de
ruimtetemperatuur moet gebruiken, indien van toepassing.
LET OP!
In het menu 1.3.3 - "Ruimte-units", van het
hoofdproduct kunt u de ruimtesensor kiezen die
u wilt gebruiken voor inspectieregeling.
De ruimte-unit heeft maximaal vier functies:
1.
Weergave van de huidige ruimtetemperatuur op het
display van de warmtepomp/binnenmodule.
2.
Biedt de mogelijkheid om de ruimtetemperatuurinstelling
te wijzigen.
3. Biedt de mogelijkheid om de ruimtetemperatuur te ge-
bruiken t.b.v. de regeling/stabiliseren.
4. Biedt de mogelijkheid om de vochtigheid weer te geven
en te gebruiken t.b.v. de regeling.
Installeer de ruimte-unit in een referentiepositie waar de
insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is een
vrije binnenwand in een woonkamer, ongeveer 1,5 m boven
de grond. Het is belangrijk dat de ruimte-unit tijdens het
meten van de juiste ruimtetemperatuur niet wordt gehin-
derd, bijvoorbeeld doordat die in een nis, tussen planken,
achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een
tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht wordt
geplaatst.
De regeling van de ruimte-unit wordt geactiveerd in menu
1.3.3 - "Ruimte-units".
LET OP!
Gesloten vloer-/radiatorthermostaten zijn van in-
vloed op de binnentemperatuur.
INSTELLINGEN IN HET HOOFDPRODUCT
Stel de basisinstellingen voor iedere RMU S40 af in het
hoofdproduct. Om makkelijker te kunnen bepalen in welke
ruimte de RMU S40 zit, kunt u iedere ruimte een unieke naam
geven.
LET OP!
De software van het hoofdproduct moet up-to-
date zijn.
NIBE RMU S40 | NL
KLIMAATSYSTEMEN EN -ZONES
Er worden meerdere klimaatsystemen gebruikt als er ver-
schillende aanvoertemperaturen nodig zijn voor verschillen-
de onderdelen van het systeem, bijvoorbeeld als een pand
vloerverwarming én radiatoren heeft.
Een klimaatsysteem kan worden onderverdeeld in meerdere
zones, waaraan één of meer sensoren of andere accessoires
kunnen worden gekoppeld. Bij een zone kan het gaan om
een specifieke ruimte of om een deel van een groter pand.
1
A
4
B
In het voorbeeld ziet u een gebouw met twee klimaatsyste-
men. Klimaatsysteem "A" is een radiatorsysteem met drie
zones. Met een geregelde radiatorklep kan de temperatuur
afzonderlijk worden geregeld voor zones 1, 2 en 3.
Klimaatsysteem "B" is een vloerverwarmingssysteem met
één zone en dat is de regelzone.
REPEATER RPP 10
Bij een zwakke communicatie tussen het hoofdproduct en
een accessoire in een zone, moet er misschien een repeater
(RPP 10) worden geïnstalleerd om het signaal tussen de zo-
nes te versterken.
1
2
3
Hoofdproduct
2
3
12
9
3
6
1
2
3
Repeater
77

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières