Gebruikershandleiding
PUNT MODULE
• SPOT
Met deze lasmodule kunnen de te lassen onderdelen voor het lassen geassembleerd worden. Het punten kan handmatig, per trekker, of getem-
poriseerd gebeuren, in een van te voren gedefinieerd ritme. Deze punt-tijd resulteert in een betere reproduceerbaarheid en het realiseren van niet-
geoxideerde punten (toegankelijk in het geavanceerde menu).
• DELAY
Deze punt-module lijkt op de SPOT, maar wisselt punten af met vooraf gedefinieerde pauzes zolang de trekker ingedrukt wordt gehouden.
DEFINITIE INSTELLINGEN
Draadsnelheid
m/min
Spanning
Smoorklep
Pre-gas
Post gas
Dikte
Stroom
Booglengte
Creep speed
Hot Start
Crater Filler
Soft Start
Upslope
Koude stroom
Pulsfrequentie
Duty cycle
Downslope
Punt
Duur tussen 2 punten
Burnback
De toegang tot sommige instellingen hangt af van de lasprocedure (Handmatig, Standaard enz) en van de gekozen schermweergave (Easy, Expert,
of Geavanceerd). Raadpleeg de IHM-handleiding
76
Vertaling van de originele handleiding
Een-
heid
Hoeveelheid toegevoegd metaal en indirect de lasintensiteit en de inbranding.
V
Invloed op de breedte van de lasnaad.
-
Vlakt min of meer de lasstroom af. Instelling afhankelijk van de laspositie.
s
Duur van het zuiveren van de toorts en het creëren van een beschermgas voorafgaand aan de ontsteking.
Tijdsduur van het in stand houden van de gasbescherming, na het uitschakelen van de lasboog. Beschermt
s
het werkstuk en de elektrode tegen oxidatie.
Dankzij de synergie is een volledig automatische instelling mogelijk. Het ingeven van de dikte
mm
regelt automatisch de aangepaste spanning en draadsnelheid.
De lasstroom wordt geregeld op basis van het type draad dat wordt gebruikt en het te
A
lassen materiaal
Voor het aanpassen van de afstand tussen het uiteinde van de draad en het smeltbad (afstellen van de span-
-
ning).
Progressieve draadsnelheid. Voor de ontsteking komt de draad langzaam uit de toorts om zo zonder schokken
%
het eerste contact te creëren.
De Hot Start geeft een zeer hoge stroom-intensiteit tijdens de ontsteking, die voorkomt dat de draad aan het
% & s
werkstuk blijft plakken. Deze stroom wordt ingesteld in intensiteit (% van de lasstroom) en in tijd (seconden).
Dit stroomniveau bij het uitdoven is de fase die volgt op het verlagen van de stroom.
%
Deze stroom wordt ingesteld in intensiteit (% van de lasstroom) en in tijd (seconden).
Progressief stijgen van de stroom. Om bruuske ontstekingen of schokken te voorkomen wordt de stroom
s
tussen het eerste contact en het lassen onder controle gehouden.
s
Progressieve stijging van de stroom.
%
Tweede lasstroom, genaamd «koude » stroom
Hz
Puls-frequentie
%
In puls : controleert de duur van warme stroom in verhouding tot de duur van de koude stroom.
s
Dalende stroom
s
Bepaalde duur.
De duur tussen het einde van een punt (buiten Post gas) en het hervatten van een nieuw punt (inclusief Pre-
s
Gas).
Functie die het risico op het plakken van de draad aan het eind van de lasnaad voorkomt. De duur komt ove-
s
reen met het terugtrekken van de draad uit het smeltbad.
CARPULSE M1 - M2 - M3