A
Overzicht van het toestel
Gebruiks- en omgevingstemperatuur
We raden aan om de klassieke klimaatklassen die aangeduid worden op de productfiche en op het
typeplaatje te respecteren, hierdoor kunt u nagaan binnen welk omgevingstemperatuurbereik
het toestel kan worden gebruikt:
– SN : Tussen 10 en 32°C
– N :
Tussen 16 en 32°C
– ST :
Tussen 16 en 38°C
– T :
Tussen 16 en 43°C
Een toestel met multiklassen kan de laagste en hoogste temperatuur van alle gedekte klassen
bereiken. Het gebruik van het toestel buiten dit omgevingstemperatuurbereik tast de prestaties
en de levensduur van het toestel aan.
Instellen van de thermostaat
Voor een optimaal gebruik en energiebesparing, raden we aan de thermostaat van het toestel te
regelen volgens de omgevingstemperatuur waarin het toestel gebruikt wordt onder voorbehoud
van het naleven van de klimaatklasse(n).
Raadpleeg het productinformatieblad om de klimaatklasse te kennen die verbonden is aan
de minimale en maximale omgevingstemperaturen aangepast aan het toestel, en voor de
aanbevolen temperatuurinstelling voor een optimale opslag van de voedingswaren.
De graden van de omgevingstemperatuur T° C worden ter informatie gegeven.
De plaatsing in de ruimte, de frequentie van het openen van de deur(en) of de mate waarin
het toestel met voedingsmiddelen is gevuld, kunnen de voormelde posities beïnvloeden.
De positie(s) van de thermostaat (thermostaten) kan (kunnen) worden aangepast om deze
factoren te compenseren.
Voorbeelden van de ruimte waarin het toestel wordt gebruikt:
- Ruimte die niet verwarmd wordt in de winter, zoals een garage in een koude streek.
- Leefruimte die normaal verwarmd wordt, zoals een keuken.
- Ruimte zonder airco in de zomer in een warme streek.
Overzicht
1
Planken koelkast
2
Groenteladedeksel
3
Groentelade
4
Vershoudlade
Opmerking: Bovenstaande afbeelding dient enkel ter referentie. Het werkelijke apparaat is
waarschijnlijk anders.
22
5
Vriesladen
6
Verstelbare voeten
7
Deurrekken koelkast
NL
B
A
Gebruik van het toestel
Overzicht van het toestel
Installatie
Ruimtevereisten
•
Kies een locatie zonder directe blootstelling aan zonlicht.
•
Kies een locatie met voldoende ruimte om de deuren van de koelkast gemakkelijk te
kunnen openen.
•
Kies een locatie met een vlakke (of bijna vlakke) vloer.
•
Zorg voor voldoende ruimte om de koelkast op een vlakke ondergrond te plaatsen.
•
Laat bij de plaatsing ruimte aan de rechter-, linker-, achter- en bovenkant. Dit helpt het
stroomverbruik te verminderen en uw energierekening te verlagen.
•
Houd minimaal 50 mm ruimte aan de zijkanten en achterkant.
Plaatsing
Plaats dit apparaat op een plaats waar de omgevingstemperatuur overeenkomt met de op het
typeplaatje van het apparaat aangegeven klimaatklasse: voor koelapparaten met klimaatklasse:
– verlengd gematigd: dit koelapparaat is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen
van 10 °C tot 32 °C; (SN)
– gematigd: dit koelapparaat is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen van 16 °C
tot 32 °C; (N)
– subtropisch: dit koelapparaat is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen van
16 °C tot 38 °C; (ST)
– tropisch: dit koelapparaat is bedoeld voor gebruik bij omgevingstemperaturen van 16 °C
tot 43 °C; (T)
Locatie
Het apparaat moet op ruime afstand van warmtebronnen zoals radiatoren, boilers, direct
zonlicht, etc. worden geplaatst. Voor een optimale werking moet, als het apparaat onder een
overhangend wandmeubel wordt geplaatst, de minimale afstand tussen de bovenkant van de
koelkast en het wandmeubel ten minste 50 mm bedragen. Idealiter wordt het apparaat echter
niet onder overhangende wandmeubels geplaatst. Het nauwkeurig waterpas stellen wordt
gerealiseerd door een of meer verstelbare voeten onder de koelkast.
Dit koelapparaat is niet bedoeld voor gebruik als inbouwapparaat.
WAARSCHUWING!
Het apparaat moet van het stroomnet kunnen worden losgekoppeld; de stekker
moet daarom na de plaatsing gemakkelijk bereikbaar zijn.
Elektrische aansluiting
Controleer voor het aansluiten of de spanning en de frequentie op het typeplaatje overeenkomen
met de stroomvoorziening in uw huis. Het apparaat moet worden geaard. De stekker van de
voedingskabel is hiervoor voorzien van een contact. Als het stopcontact niet geaard is, moet
u het apparaat op een aparte aarde aansluiten volgens de geldende voorschriften en een
gekwalificeerde elektricien raadplegen. De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af als
23
23
NL
NL