Raak langzaam aan met het product vertrouwd.
Let op een regelmatige ademhaling. Adem in
bij krachtinspanning en adem uit bij ontspanning.
Let op een juiste lichaamshouding tijdens het
uitvoeren van de oefeningen.
Oefenschema
Opmerking: een oefensessie moet uit 8–12 her-
halingen van één oefening bestaan.
Herhaal de oefening zolang u zich daar goed
bij voelt.
Houd het product meerdere seconden op een
gespannen en pijnlijke plek en rol het product
pas daarna door.
Pauzeer 30 seconden tussen de oefeningen.
Oefensuggesties
Opmerking: sommige van vele mogelijke oefe-
ningen worden op de afbeeldingen weergegeven.
1. Nek
1. Ga met uw rug tegen een muur staan en positi-
oneer het product horizontaal tussen uw nek
en de muur.
2. Plaats uw voeten ongeveer een voetlengte bij
de muur vandaan en ga licht gehurkt zitten.
3. Span uw buikspieren aan en steun uw handen
lichtjes in de heupen.
4. Beweeg met een rechte rug zachtjes omhoog
en omlaag.
BELANGRIJK: de beweging komt uit de
knieën en ook uit de nekwervels. Het product
maakt tijdens de gehele oefening contact met
de nekwervel en de beweging is langzaam
met weinig toegepaste druk.
2. Bovenste gedeelte rug
1. Ga met uw rug tegen een muur staan en positi-
oneer het product horizontaal tussen uw schou-
ders en de muur.
2. Plaats uw voeten ongeveer een voetlengte bij
de muur vandaan.
3. Span uw buik- en bilspieren aan en steun uw
handen lichtjes in de heupen.
4. Beweeg met een rechte rug zachtjes omhoog
en omlaag.
BELANGRIJK: rol alleen in de richting van
de nekwervel.
3. Onderrug
1. Ga op uw rug liggen en positioneer het product
horizontaal onder uw onderrug.
2. Trek uw benen op en laat uw voeten op de vloer
staan. Uw voetzolen blijven de gehele tijd op
de vloer om de beweging te controleren.
3. Plaats uw armen kruislings over uw borst en
span uw been-, bil- en buikspieren aan.
4. Uw hoofd is de verlenging van de nekwervel.
Zorg ervoor dat u uw hoofd niet bovenmatig
aanspant. Maak een kleine dubbele kin.
OPMERKING: als u zwakke nekspieren
heeft, kunt u uw hoofd met uw handen onder-
steunen.
5. Rol het product langzaam vooruit en achteruit
bij de onderrug.
Opmerking: de beweging komt voort vanuit
uw gebogen been. Rol langzaam vooruit en
achteruit.
4. Buitenste bovenbeen
De beweging komt vanuit de steunarm en het ge-
bogen been. De zijkant van uw bovenbeen kan in
2–3 zones worden verdeeld, zodat deze zones
om de beurt worden behandeld. Positioneer de rol
voor elke zone opnieuw. Dit maakt de bewegingen
niet te groot en de behandeling effectiever.
1. Ga op uw zij op de vloer liggen en plaats uw
andere been over het uitgestrekte been als zij-
delings steun. De buitenkant van de voet blijft
hierbij op de vloer.
2. Plaats de rol horizontaal onder de zijkant van
uw bovenbeen en steun op uw onderarm. Zorg
ervoor dat uw elleboog zich onder het schou-
dergewricht bevindt.
3. Plaats uw andere hand als steun op de vloer,
zodat u tijdens de oefening uw evenwicht kunt
bewaren.
NL/BE
23