Er moet gebruik worden gemaakt van de juiste draaddikte en zekeringcapaciteit, gebaseerd op het maximale
stroomverbruik, de draadlengte en eventuele relevante regelgevingsnormen. Informatie over stroomverbruik
en zekeringen staat op het pomplabel. De juiste aansluiting van de positieve en negatieve draden op de
stroombron wordt hieronder weergegeven.
Deze pompen zijn uitgerust met stroomdraden die 14, 16 of 18 AWG (2,5 mm
vindt de draaddikte op de draden. Hieronder vindt u een handleiding voor het verlengen van de draden.
Gebruik geen draad met een kleinere diameter dan die van de draden van de pomp.
Aanbevolen draaddiameter
Totale draadlengte (positief naar pomp naar grond) — meter
0 – 1,8 m
16 AWG
(1,5 mm
)
2
Bediening
Zorg ervoor dat de inlaatkant van de leiding die is aangesloten op de inlaat van de pomp is ondergedompeld
in water. Laat de pomp met de voeding ingeschakeld en de afvoerleiding open, primen. Indien uitgerust
met een on-demand drukschakelaar wordt de pomp ingeschakeld wanneer de afvoerleiding open is. De
pomp wordt uitgeschakeld zodra de leiding is gesloten en de uitschakeldruk bereikt wordt. Wanneer u
klaar bent, kunt u de voeding naar de pomp handmatig uitschakelen. Houd er rekening mee dat de pomp
alleen bestemd is voor periodiek gebruik. Als de pomp oververhit raakt, schakelt de thermische beveiliging
de pomp uit totdat deze voldoende afgekoeld is. Daarna wordt de pomp automatisch opnieuw ingesteld.
Eerste start
Rood (+)
Zekering
1,8 – 3 m
14 AWG
(2,5 mm
)
2
Zwart (—)
Schakelaar
3 – 4,6 m
4,6 – 5,5 m
12 AWG
10 AWG
(4 mm
)
2
24
Accu
, 1,5 mm
of 1 mm
2
2
5,5 – 12,2 m
8 AWG
(6 mm
)
(10 mm
2
Energievraag uit
Energievraag aan
) zijn. U
2
)
2