Installatie - voor de installateur
12. Buitendienststelling
» Koppel het toestel op alle polen los van het
elektriciteitsnet.
» Tap het toestel af (zie het hoofdstuk "Installatie/
onderhoud").
13. Storingen verhelpen
WAARSCHUWING elektrische schok
Om het toestel te kunnen controleren, moet er span-
ning op het toestel staan.
Indicatiemogelijkheden diagnoselampje (led)
rood
brandt bij storing
geel
brandt bij verwarmingsfunctie
groen
knippert: toestel met netaansluiting
1 Diagnoselampje
Storing/weergave diagnose-led
Het debiet is te gering.
De gevraagde temperatuur wordt niet
bereikt.
De verwarming wordt niet geactiveerd. Er wordt lucht in het water aangetroffen. Het ver-
Geen warm water en geen lampindi-
catie.
Lampindicatie: groen knippert of brandt
constant
geen warm water bij debiet > 3 l/min.
Lampindicatie: geel brandt constant,
groen knippert
geen warm water bij debiet
> 3 l/min.
Lampindicatie: geel brandt constant,
groen knippert
Lampindicatie: rood brandt constant,
groen knippert
Er is geen warm water
gewenste temperatuur > 45 °C wordt
niet bereikt.
Lampindicatie: rood brandt constant,
groen knippert
54
1
Oorzaak
De zeef in het toestel is vuil.
Er ontbreekt een fase.
warmingsvermogen schakelt kortstondig uit.
De zekering is geactiveerd.
De veiligheidsdrukbegrenzer is uitgeschakeld.
De elektronica is defect.
De elektronica is defect.
De doorstroomhoeveelheidsmeting DFE is niet
aangesloten.
De stekker van de doorstroomhoeveelheidsmeting
is defect.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer heeft gewerkt
of is onderbroken.
Het verwarmingssysteem is defect.
De elektronica is defect.
De uitloopsensor is eraf getrokken. Er is een breuk
in de leiding opgetreden.
De koudwatersensor is defect.
De koudwatertoevoertemperatuur is hoger dan
45 °C.
De uitloopsensor is defect (kortsluiting).
Oplossing
Reinig de zeef.
Controleer de zekering van de huisinstallatie.
Na één minuut wordt het toestel weer geactiveerd.
Controleer de zekering van de huisinstallatie.
Verhelp de oorzaak van de fout (bijvoorbeeld een
defecte drukspoelkraan).
Bescherm het verwarmingssysteem tegen over-
verhitting door een voorbij het toestel geschakelde
aftapkraan gedurende één minuut open te zetten.
Daarvoor wordt de druk van het verwarmingssys-
teem afgevoerd en wordt het verwarmingssysteem
afgekoeld.
Activeer de veiligheidsdrukbegrenzer bij stro-
mingsdruk door op de resetknop te drukken (zie
hoofdstuk "Installatie/ingebruikname/eerste inge-
bruikname").
Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Sluit de stekker van de doorstroomhoeveelheids-
meting weer aan.
Controleer de doorstroomhoeveelheidsmeting en
vervang indien nodig.
Controleer de veiligheidstemperatuurbegrenzer en
vervang deze zo nodig.
Meet de weerstand van het verwarmingssysteem
en vervang zo nodig de weerstand.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Sluit de uitloopsensor aan en vervang indien nodig.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig.
Verlaag de koudwatertoevoertemperatuur naar het
toestel.
Controleer de uitloopsensor en vervang indien
nodig.