•
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen
gebruik van chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
•
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
•
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet
het geval is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
•
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
•
Het expansievat moet gevuld zijn.
•
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen zo-
A
nodig schoongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd met
water met zeepoplossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel of
oplosmiddel.
Reiniging van de verwarmingsketel
1.
Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2.
Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3.
Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4.
Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5.
Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
Demontage van de brander
•
Draai de schroef (A) los om de afdekking (B) te verwijderen, zodat alle accessoires
toegankelijk worden
•
Draai de moer (C) los en plaats de brander zodanig dat de sproeier toegankelijk is
fig. 32 - Demontage van de brander
4.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een
storing in de verwarmingsketel knippert het display samen met het storingssymbool (de-
tail 22 - fig. 1) en geeft de storingscode weer.
Er bestaan storingen die permanente blokkering veroorzaken (aangeduid met de letter
"A"): om de werking te resetten op de toets RESET (det. 8 - fig. 1) gedurende 1 seconde
drukken of de optionele klokthermostaat (optioneel) met afstandsbediening RESETTEN;
indien de ketel niet start de storing oplossen die aangeduid wordt met de bedrijfslampjes.
Andere storingen zorgen voor tijdelijke blokkering (aangeduid met de letter "F") die au-
tomatisch worden opgeheven zodra de waarde weer binnen het normale werkingsbereik
van de verwarmingsketel komt.
Sommige storingen van de circulatiepomp worden aangegeven door de led naast de
snelheidskeuzeknop (fig. 33).
80
NL
All manuals and user guides at all-guides.com
fig. 33
cod. 3541I070 - Rev. 04 - 04/2018
ATLAS D SI UNIT
Tabella. 4 - Overzicht storingen
Code
Storing
Mogelijke oorzaak
storing
Pomp geblokkeerd
Elektromotor defect
Olieklep defect
Er zit geen brandstof in de tank of er zit
water op de bodem
Toevoerkleppen olieleiding gesloten
Filters vuil (leiding- pomp-sproeier)
Pomp zuigt niet aan
Ontstekingselektroden slecht geregeld of
vuil
Sproeier verstopt, vuil of vervormd
Blokkering van de
A01
Regelingen kop en schuif niet geschikt
brander
Elektroden defect of naar massa
Ontstekingstransformator defect
Elektrodekabels defect of naar massa
Elektrodekabels vervormd door hoge
temperatuur
Elektrische aansluitingen klep of transfor-
mator verkeerd
Motor-pompkoppeling kapot
Aanzuiging pomp verbonden met retour-
leiding
Fotoweerstand defect
Fotoweerstand vuil
Vlamsignaal aanwezig
Kortsluiting in fotoweerstand
A02
bij uitgeschakelde
Vreemde lichtbron raakt de fotoweerstand Lichtbron verwijderen
brander
Verwarmingssensor beschadigd
Inwerkingtreding
A03
beveiliging tegen te
Onvoldoende watercirculatie in de instal-
hoge temperatuur
latie
Lucht in de installatie
Storing parameters
A04
Onjuiste instelling parameter kaart
kaart
Storing voorverwar-
mer (het contact wordt
F07
Breuk in bedrading
niet binnen 120 secon-
den gesloten)
Storing parameters
F09
Onjuiste instelling parameter kaart
kaart
Sensor beschadigd
Storing sensor druk-
F10
Kortsluiting in bedrading
zijde 1
Breuk in bedrading
Storing parameters
F11
Onjuiste instelling parameter kaart
kaart
Storing parameters
F12
Onjuiste instelling parameter kaart
kaart
Sensor beschadigd
Storing sensor druk-
F14
Kortsluiting in bedrading
zijde 2
Breuk in bedrading
Storing parameters
F16
Onjuiste instelling parameter kaart
kaart
Voedingsspanning
F34
Problemen met het elektriciteitsnet
lager dan 170V
Abnormale netfre-
F35
Problemen met het elektriciteitsnet
quentie
Druk te laag
Druk van waterinstalla-
F37
tie verkeerd
Sensor beschadigd
Sonde beschadigd of kortsluiting in
bedrading
Storing sonde buiten-
F39
Sonde niet aangesloten na activeren van
temperatuur
de weersafhankelijke temperatuur
Druk van waterinstalla-
F40
Druk te hoog
tie verkeerd
Sensor drukzijde niet aangebracht in
A41
Plaats sensoren
ketelbehuizing
Storing verwarmings-
F42
Sensor beschadigd
sensor
Storing sensor water-
F47
Breuk in bedrading
druk installatie
Oplossing
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Brandstof bijvullen of water afzui-
gen
Openmaken
Schoonmaken
Inschakelen en oorzaak van uit-
schakelen opsporen
Afstellen of schoonmaken
Vervangen
Afstellen
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Vervangen en afschermen
Controleren
Vervangen
Aansluiting corrigeren
Vervangen
Fotoweerstand reinigen
Fotoweerstand vervangen
Controleer positie en werking van
de verwarmingssensor
Controleer de circulatiepomp.
(Zie tabella 5)
Ontlucht de installatie
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
Controleer de bedrading
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
Controleer het elektriciteitsnet
Controleer het elektriciteitsnet
Vul de installatie
Controleer de sensor
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Sluit de buitensonde weer aan of
deactiveer de weersafhankelijke
temperatuur
Controleer de installatie
Controleer de veiligheidsklep
Controleer het expansievat
Controleer positie en werking van
de verwarmingssensor
Vervang de sensor
Controleer de bedrading