bezonning, niet achter een gordijn of boven een
radiator, doch op een binnen wand op ongeveer 1,5
m hoogte.
Hydraulische aansluiting
De hydraulische verbindingen van de batterijen
bevinden zich aan de linkerkant van de unit, gezien
tegen de luchtrichting.
De batterij is uitgerust met een dubbele mof (fig.11a) en
vrouwelijke conische draad aansluiting, ontluchting en
leeglaat kraan. Om een regelkraan met vlakke zitting te
plaatsen is een tussenstuk CIAT nodig (fig.11b) . Deze
CIAT aansluiting bevat een kraag welke de dichting op
zijn plaats houd. De tabel (fig.11d) geeft de aanbevolen
dichtingen weer..
Om deze verbinding of het waterregelventiel niet te
beschadigen, mag het aandraaimoment niet meer
zijn dan 3,5 daNm. Neem goed de monteerrichting
van het waterregelventiel in acht (fig.11c). Bij CIAT
waterregelventielen moet de watercircultaie van A
naar AB gaan (A is dan verbonden aan de kant van de
batterij en AB aan de kant van het hydraulische net).
De maximaal toegestane differentiedruk bij de kleppen
is 100 kPa. Voor een optimale werking adviseren wij u
60 kPa niet te overschrijden.
Om elk risico van condensatie te voorkomen bij gebruik
toestel met ijswater is het noodzakelijk de leidingen
voldoende te isoleren tot de regelkraan.
Figuur 12 geeft wat voorbeelden van verbindingen
afhankelijk van het model van de unit.
Bij toepassing van koude batterij en elektrische
verwarming, raden wij het gebruik van kunststof buizen
af. In geval van oververhitting der elektrische weerstand
kunnen deze kunststof buizen beschadigd worden en
zelfs smelten met alle gevolgen hieraan verbonden. Bij
alle andere toepassingen is het gebruik van soepele
slangen met inox tralie aan te bevelen.
Het ontwerp en het spoelen van de hydraulische
systeem zijn twee bepalende factoren voor de goede
werking van de installatie. Zorg voor goed geplaatste
en voldoende aantal afvoersyfonnen, een efficiënt
filtersysteem bij de wateraanvoer en retourwater,
correct geïnstalleerde ontluchtingspunten en STAD
ventielen om de waterhoeveelheden per unit correct
in te kunnen stellen. Neem de tijd om een volledige
spoeling te verrichten en behandel het water om
vervuiling van het systeem te vermijden.
Condensaat opvang bak
Het condenswater (ongeacht de stand van de units
CV1D en CH41D) wordt afgevoerd door het linker
uiteinde van het hoofdplatform (cylindische uitgang
• buitenmaat 16 mm) dat speciaal hiervoor is
aangebracht (fig.3, rep.13b).
• Vertikaal model CV1D
In het geval van CV1D is de condensaatafvoer
van
het
hoodfcondensaatopvangbak
All manuals and user guides at all-guides.com
verbonden
met de vertikale hulpbak door middel van een
condensaatslang. Het
afgevoerd via de onderkant van de unit door een slang
onder de hulpbak te verbinden (fig.13).
Andere
mogelijkheid:
waterregelventielen (condensaatbron) en blokkeren van
de vertikale hulpbakuitgang kunt u het condenswater
van het platform direct naar de achterkant van de unit
verwijderen (fig.15).
De achterkant van de unit is voorzien van voorgestanste
gaten voor de doorvoer van leidingen (fig.14, 15).
• Horizontaal model CH41D
De hulpcondensaatbak voor model CH41D (apart
geleverd)
moet
hoofdcondensaatopvangbak en de hulpbak van de
CV1D (altijd aanwezig) zoals op de figuren 17 t/m 22.
Denk er wel aan de bak goed vast te schroeven zoals
aangegeven in fig.21 zodat het goed waterpas staat.
De condens afvoer kan individueel per toestel
gebeuren of op een hoofdleiding gezamenlijk. Gebruik
een doorschijnende of vaste leiding met een daling van
1 cm/m, constant over het volledig
traject. Voorzie een hevel van min. 5 cm om reukhinder
te voorkomen.
Opening van het rooster
Om het aanzuigrooster te openen pakt u het haakje
(fig.16), licht u het een beetje op en trekt u het naar
u toe.
Condensaat pomp
De MAJOR 2 CH41D kan uitgerust worden met een
pomp. Technische gegevens pomp: 10 W debiet 8 l/h,
opvoerhoogte 6m.
Verbind de afvoerleiding van de pomp (doorzichtige
slang met binnenmaat doorsnede van 6 mm) met de
afvalwaterleiding van uw installatie.
Deze leiding niet bevestigen op toestel. Zorg ervoor
niet te hard te trekken aan de slang zodat deze niet
losgekoppeld wordt van de condenspomp (lekkage
risico).Elektrisch verbinden pomp volgens bijgeleverd
schema
Elektrische aansluiting
Vooraleer de elektrische aansluiting uit te voeren
zich ervan vergewissen dat deze overeen stemt
met de aangegeven spanning (230/1/50Hz). De
aansluiting dient te gebeuren volgens de geldende
normen. De verbinding met aarde is verplichtend.
Onze verantwoordelijkheid
worden bij slechte of niet aansluiten der aarding.
Steeds elektrisch schema volgen. Voor standaard
aansluitingen algemene schema's toepassen :
- bekabeling bij toestel 2 pijps of 4 pijps. (fig. 25)
- bekabeling toestel 2 pijps met elektrische batterij 1 of
2 weerstanden. (fig. 26)
CIAT beveelt een regeling op waterdebiet aan (via 2 of
25
condenswater
na
afsluiten
geplaatst
worden
kan niet ingeroepen
wordt
dan
van
de
tussen
het