VERZORGING EN ONDERHOUD
De verzorging en het onderhoud van de katheter vereist goed opgeleid,
vakkundig personeel dat een gedetailleerd protocol volgt. Het protocol moet een
richtlijn bevatten die bepaalt dat de katheter enkel mag gebruikt worden voor de
voorgeschreven therapie.
Toegang tot de katheter, dopvervanging, vervangen van het verband
• Ervaren personeel
• Gebruik steriele technieken
• Gepaste handhygiëne
• Zuivere handschoenen voor toegang tot de katheter en het verwijderen van
het verband en steriele handschoenen voor vervanging van het verband
• Chirurgisch masker (1 voor de patiënt en 1 voor de arts/verpleging)
• Het uitganggebied van de katheter moet gecontroleerd worden op tekenen
van infectie en verbanden moeten bij elke dialyse worden vervangen.
• Luer-lock-connectors met dop moeten 3-5 minuten worden ondergedompeld
in povidon-jodium en men moet deze laten opdrogen voor het ontkoppelen.
• Verwijder het verband voorzichtig en controleer het gebied op ontstekingen, zwelling
en gevoeligheid. Verwittig onmiddellijk de arts bij enig teken van ontsteking.
Reinigen van het uitganggebied
11
• Gebruik steriele technieken (zoals eerder beschreven).
• Reinig bij elke dialysebehandeling het uitganggeboed met chloorhexidine-
gloconaat, tenzij tegenaangewezn Breng ontsmettingsmiddel aan volgens
de aanbevelingen van de fabrikant. Laat volledig opdrogen.
• Bedek het uitganggebied met steriel, transparant en half-doorlatend verband
of volgens het geldende protocol in uw instelling.
Aanbevolen reinigingsmiddelen
katheter - Luer-lock-connectors/
Afsluitdoppen:
• Povidon-jodium
(laat de connectors/afsluitdoppen
3 tot 5 minuten weken)
8
WAARSCHUWING: Alcohol mag
niet worden gebruikt voor het
afsluiten, weken of ontstollen van
polyurethaan-dialysekatheters,
omdat alcohol na verloop van
tijd en bij herhaaldelijke en
langdurige blootstelling.katheters
in polyurethaan beschadigt
Handreinigingsmiddelen zijn
niet geschikt voor het reinigen
en desinfecteren van onze
dialysekatheter Luer-lock-
connectors.
POST-DIALYSE
Gebruik steriele technieken (zoals eerder beschreven).
1. Spoel de arteriële en veneuze lumens met minimum 10 ml steriele zoutoplossing.
WAARSCHUWING: Om schade aan bloedvaten en weefsles te vermijden,
mogen de drukken bij infusie de waarde van 25 psi (172 kPa) niet overschrijden.
Het gebruik van een injectiespuit van 10 ml of meer is aanbevolen omdat kleinere
injectiespuiten meer druk genereren dan grotere.
2. Injecteer heparineoplossing in de arteriële en veneuze lumens van de katheter.
De geschikte concentratie van de heparineoplossing en de frequentie van het
spoelen worden bepaald door het protocol dat geldt in uw instelling. Voor het
behouden van de zichtbaarheid van hemodialyse- en aferesekatheters is een
heparineoplossing van 1000 tot 5000 eenheden/ml voldoende. Bij het injecteren
van de heparineoplossing, injecteer snel en klem de extensie af wanneer deze
onder positieve druk staat. Het volume van de heparineoplossing om elke lumen
af te sluiten moet gelijk zijn aan de inhoud van elke lumen. Op elke lumen staat
de inhoud vermeld.
3. Reinig de Luer-lock-connectors van de katheter volgens het protocol dat geldt in
uw instelling. Plaats steriele afsluitdoppen op de arteriële en veneuze connecties.
WAARSCHUWING: Onmiddellijk voor gebruik van de katheter moet
heparinevloeistof uit de beide lumens worden opgetrokken om systemische
heparinisatie van de patiënt te vermijden. In de meeste gevallen moet er
geen heparineoplossing meer worden geïnjecteerd gedurende de volgende
48-72 uren, op voorwaarde dat de katheter niet geaspireerd of gespoeld is.
VERWIJDEREN VAN DE kATHETER
Controleer de katheter regelmatig en verwijder onmiddellijk elke niet-vereiste
katheter
op bevel van de arts. De witte retentieboord maakt de ingroei van weefsel
11
mogelijk. De katheter moet chirurgisch worden verwijderd. Maak de retentieboord los
van het weefsel en trek zachtjes en gelijkmatig aan de katheter. Na het verwijderen
van de katheter, voer gedurende 10 - 15 minuten een handmatige druk uit op het
punctiegebied, tot er geen tekenen van bloeding meer zijn. Breng daarna gedurende
minimum 8 uren een steriel, transparant en half-vochtdoorlatend verband aan, of
volgens het protocol dat geldt in uw instelling. Het protocol van uw instelling bepaalt
hoe lang de patiënt in bed moet blijven liggen na verwijdering van de katheter.
AFVALPROCEDURE
Na gebruik kan dit product een potentieel biologisch risico opleveren.
Hanteren en weggooien volgens aanvaarde medische praktijk en toepasselijke
plaatselijke, nationale wetgeving en richtlijnen.
TROUBLESHOOTING
PATIËNTEN MET KOORTS
Patiënten met koorts en rillingen na de procedure kunnen lijden aan katheter-
bacteriëmie. Indien dit het geval is, moet de katheter mogelijk worden verwijderd.
ONVOLDOENDE DOORSTROMING
Om een verstopt lumen te spoelen, mag geen overmatige kracht worden gebruikt.
Een onvoldoende bloeddoorstroming kan worden veroorzaakt door een verstopt
uiteinde, omwille van een prop of door contact met de aderwand. Indien de
manipulatie van de katheter of het omkeren van de arteriële en veneuze lijnen
niet helpt, dan kan de arts trachten de prop op te lossen met een trombolyse-
agens (bijvoorbeeld TPA, Cathflo* Activase* thrombolytic). Dit gebeurt op
verantwoordelijkheid van de arts.
VERVANGEN VAN DE KATHETER
Om infecties als gevolg van katheters te vermijden, mogen dialysekatheters niet
regelmatig worden vervangen.
13
. Het is soms echter nodig om een permanente
katheter te vervangen omwille van voortdurende verhoogde drukwaarden of
verminderde doorstroomsnelheden, die niet kunnen worden opgelost d.m.v. de
oplossing in deze paragraaf. Het vervangen van katheters moet gebeuren onder
strikt steriele omstandigheden waarbij de arts een muts, masker, steriele schort,
steriele handschoenen draagt en een groot steriel laken gebruikt om de patiënt
te bedekken.
REFERENTIES
:
Aitken, D.R. and Minton, J.P. "The Pinch-Off Sign: A Warning of Impending
1
Problems with Permanent Subclavian Catheters", American Journal of Surgery,
Vol. 148, Nov. 1984, pp.633-638.
2
Patel, A, et al "Sheathless Technique of Ash Split Catheter Insertion." J Vasc Interv
Radiol 2001; 12:376-378.
Zaleski, GX, et al. "Experience with Tunneled Femoral Hemodialysis Catheters."
3
Am J Roentgenol. 1999 Feb; 172(2):493-6.
6
Uitganggebied:
• Chloorhexidine-gluconaat 2% oplossing
(bij voorkeur)
6, 10, 11, 12, 13
• Chloorhexidine-gluconaat 4% oplossing
• Verdund waterhoudend
natriumhypochloriet
• 0.55% natriumhypochloriet oplossing
• Povidon-jodium
• Waterstofperoxide
• Chloorhexidinepleisters
• Bacitracine zinkzalven in
petrolatumbasen
WAARSCHUWING: Aceton en zalf die
polyethyleenglycol (PEG) bevat kan
ervoor zorgen dat dit medisch hulpmiddel
beschadigd wordt en mogen niet gebruikt
worden bij polyurethaankatheters.
Chloorhexidinepleisters of bacitracine-
zinkzalven (bijvoorbeeld Polysporin* zalf)
zijn geprefereerde alternatieven.
Rogers, P.R. et al "Pocket Radiologist Interventional Top 100 Procedures",
4
Amirsys, 1st Ed., 2003.
5
Mickley, V., "Central venous catheters: many questions: few answers", Nephrol Dial
Transplant, (2002) 17:1368-1373.
6
National Kidney Foundation K/DOQI Guidelines, 2006.
Sulek, CA., Blas, ML., Lobato, EB, "A randomized study of left versus right internal
7
jugular vein cannulation in adults." J Clin Anesth. 2000 Mar;12(2):142-5
Tan, P.L., Gibson, M., "Central Venous Catheters: the role of radiology", Clin Rad.
8
2006, 61:13-22
9
Octavio, Bella, Colemenares, Garcia, and Flores; "Right Verses Left Internal Vein
Catheterization for Hemodialysis: Complications and Impact on Ipsilateral Access
Creation"; Artifical Organs; 2004, 28(8):728-733.
The Institute for Healthcare Improvement, "How-to-Guide: Prevent Central Line
10
Infections," 2006.
The Joint Commission Hospital Accreditation Organization, National Patient Safety
11
Goals, 2009.
12
Center for Disease Control and Prevention, "Guidelines for the Prevention of
Intravascular Catheter-Related Infections," Morbidity and Mortality Weekly Report,
Aug. 9, 2002, 51(RR-10), 1-32.
The Society for Healthcare Epidemiology of America, "Strategies to Prevent
13
Central Line-Associated Bloodstream Infections in Acute Care Hospitals," Infection
Control and Hospital Epidemiology, Oct. 2008, 29(S1): S22-S30.
Andere referenties zijn beschikbaar op verzoek.
Ter informatie is de uitgifte- of revisiedatum van deze instructies weergegeven in
deze instructiegids. Indien er bij gebruik van het product meer dan 24 maanden
verstreken zijn sinds deze datum, dan moet de gebruiker contact opnemen met
Bard Access Systems, Inc. om te controleren of er aanvullende productinformatie
beschikbaar is.
Revisiedatum: juni 2011.
*Bard, Alphacurve, Equistream en StatLock zijn handelsmerken en/of gedeponeerde
handelsmerken van C. R. Bard, Inc.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de respectievelijke eigenaars.
© 2011 C. R. Bard, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Bard Access Systems, Inc.
Salt Lake City, UT 84116 U.S.A.
1-801-522-5000
Klantenservice: 800-545-0890
Klinische informatie: 800-443-3385
www.bardaccess.com
INSTRUÇÕES DE UTILIZAÇÃO
Para cateteres Equistream* de configuração recta e Alphacurve*
DESCRIÇÃO
Os cateteres Equistream* e Equistream* XK são fabricados em poliuretano
radiopaco e permitem taxas de fluxo tão elevadas como 500 ml/min. O corpo do
cateter está dividido internamente em dois lúmenes separados por um septo que
permite a hemodiálise sem o recurso a um sistema de "agulha única". O cateter é
fornecido com uma manga de retenção branca para crescimento interno dos tecidos
de modo a fixar o cateter no local.
Os cateteres Equistream* e Equistream* XK têm duas pontas flutuantes soltas,
que se separam num ponto fixo.
INDICAÇÕES PARA UTILIZAÇÃO
Os cateteres de hemodiálise de longo prazo Equistream* e Equistream* XK são
indicados para utilização na obtenção de acesso vascular a curto ou a longo prazo
para terapia de hemodiálise, hemoperfusão ou aférese. O acesso é obtido através
da veia jugular interna, veia jugular externa, veia subclávia ou veia femoral. Os
cateteres com mais de 40 cm destinam-se a ser introduzidos na veia femoral.
CONTRA-INDICAÇÕES
Este dispositivo está contra-indicado para doentes que apresentem coagulopatia
ou trombocitopenia descontrolada grave.
ADVERTÊNCIAS
Primeira costela
Veia subclávia
Clavícula
Veia axilar
Área de compressão
Fossa infraclavicular
pode resultar na compressão do cateter entre a primeira costela e a clavícula e pode
originar danos ou fractura e embolização do cateter.
radiográfica da colocação da ponta do cateter pode ser útil para assegurar que o
cateter não está ser comprimido pela primeira costela e pela clavícula.
• O álcool ou anti-sépticos com álcool (tal como a clorexidina) podem ser utilizados
para limpar o local da pele/cateter; contudo, deve ter cuidado para evitar o contacto
prolongado ou excessivo com a(s) solução(ões). As soluções devem secar
completamente antes de aplicar o penso.
• A acetona e pomadas com polietilenoglicol (PEG) podem provocar a falha deste
dispositivo e não devem ser utilizadas com cateteres de poliuretano. As alternativas
preferíveis são as compressas de clorexidina ou as pomadas com bacitracina de
zinco (por exemplo, a pomada Polysporin*).
• Observe as precauções universais para a introdução e manutenção deste dispositivo.
• Podem verificar-se arritmias cardíacas se o fio-guia e/ou estilete tocar nas paredes da
aurícula direita. Recorra à monitorização do ritmo cardíaco para detectar arritmias.
• Feche todos os grampos apenas no centro das ramificações de extensão. As
extensões podem desenvolver cortes ou rasgões se forem sujeitas a puxões
excessivos ou a contacto com arestas irregulares. Uma aplicação repetida de
grampos junto ou sobre os conectores dos fechos luer pode desgastar os tubos
e eventualmente desconectá-los.
• Os cateteres devem ser implantados com cuidado.
• Quaisquer ângulos aguçados ou acentuados passíveis de comprometer
a abertura dos lúmenes do cateter devem ser evitados.
• Para evitar embolias gasosas e/ou perdas de sangue coloque o doente na
posição Trendelenburg e ponha sempre o polegar sobre o orifício exposto
da bainha introdutora.
17
EC REP
Bard Limited
Forest House, Brighton Road
Crawley, West Sussex
RH11 9BP UK
Vértebra
ADVERTÊNCIA: A introdução
percutânea do cateter deve ser
Veia jugular interna
realizada na veia subclávia axilar
Veia cava superior
na junção dos terços intermédio
e exterior da clavícula lateral com
a saída torácica. O cateter não
Esterno
deve ser inserido na parte
medial da veia subclávia,
porque semelhante colocação
1
A confirmação fluoroscópica ou
Português
1