INSTALLATIE
Eerste ingebruikname
KV 40
1
9
7
1 Veiligheidsklep met druppelopvangvoorziening
2 Fixeerbeugel
3 Excenterschroefverbinding met dichting (sleutelmaat 23, 24)
4 Afsluitklep met manometeraansluiting
5 Koudwatertoevoer
6 Reduceerafsluiter
7 Dubbele nippel met dopmoer en wandrozet
8 Afvoertrechter met wandrozet
9 Aansluitbuis voor warm water met dichting, steunring, klem-
ring, schroefverbinding
f Spoel voor montage de leidingen goed door.
f
f De afblaasopening van de veiligheidsklep moet geopend blij-
f
ven in de richting van de atmosfeer.
f Controleer de afstand van de koud- en warmwateraan-
f
sluiting van de warmwaterboiler ten opzichte van de
muur (zie hoofdstuk "Technische gegevens/afmetingen en
aansluitingen").
f Sluit de dubbele nippel met de dopmoer. Monteer de
f
dubbele nippel met de wandrozet voor de koud- en
warmwateraansluiting.
f Monteer de excenterschroefverbindingen op de
f
warmwaterboiler.
f Monteer de afvoertrechter met de wandrozet op de afvoer-
f
leiding. KV 40: als de afvoertrechter vastgeschroefd moet
worden, is montage na de inbouw van de veiligheidsgroep
niet meer mogelijk.
f Monteer de kniestukken met de dopmoeren vooraf op de
f
warmwateraansluiting.
f KV 30 | KV 307: Monteer de juiste doorstroomvolumebegren-
f
zer in de koudwatertoevoer.
f Monteer het kniestuk (KV 30 | KV 307) of de rechte aansluit-
f
buis (KV 40) met afsluitklep, veiligheidsklep en druppelop-
vangvoorziening met de dopmoer vooraf op de koudwa-
teraansluiting. Indien gewenst, is het mogelijk om tijdens de
montage de veiligheidsklep met druppelopvangvoorziening
tijdelijk te demonteren door de fixeerbeugel te verwijderen.
www.stiebel-eltron.com
2
3
4
5
6
7
8
f Verbind de buizen met de dopmoeren met de aansluitingen
f
van de warmwaterboiler. De montage gaat gemakkelijker,
wanneer u de excenterschroefverbindingen instelt op de
grootste afstand ten opzichte van de muur die mogelijk is, en
de warmwaterboiler iets van de muur heft.
f Haal de schroefkoppelingen aan. Houd de beide excenter-
f
schroefverbindingen tegen.
7.
Eerste ingebruikname
f Controleer de veiligheidsklep (zie het hoofdstuk
f
"Onderhoud").
f Controleer de terugslagklep (zie het hoofdstuk "Onderhoud").
f
f KV 40: Controleer de reduceerafsluiter (zie het hoofdstuk
f
"Onderhoud").
Doorstroomvolume instellen
Info
De afsluitklep is niet geschikt voor de instelling van het
doorstroomvolume.
KV 30 | KV 307
Vervang de doorstroomvolumebegrenzer, indien nodig.
Verwijder de doorstroomvolumebegrenzer, als het doorstroom-
volume te laag is.
Reduceerafsluiter instellen
Zie voor het instelbereik het hoofdstuk "Technische gegevens/
gegevenstabel"
f Haal de kap eraf om de reduceerafsluiter in te stellen.
f
f Draai de schroeven tegen de wijzers van de klok in om de
f
druk te verminderen of met de wijzers van de klok mee om
de druk te verhogen.
8.
Storingen verhelpen
Probleem
Oorzaak
Het doorstroomvolume is
De doorstroomvolume-
te laag.
begrenzer is vuil.
Bij het verwarmen komt
De terugslagklep is
er geen water uit de vei-
defect.
ligheidsklep.
Na het verwarmen komt
De veiligheidsklep is vuil. Reinig of vervang de vei-
er water door de veilig-
heidsklep naar buiten.
Oplossing
Reinig of vervang de
doorstroomvolumebe-
grenzer.
Controleer de werking
van de terugslagklep en
vervang deze eventueel.
ligheidsklep.
KV 30 | KV 307 | KV 40 |
25