4
OPERATIONELE WERKING
4.4
STARTEN ________________________________________________________________
BELANGRIJK:
Gebruik
Dergelijke vloeistoffen zijn in het luchtinlaatsysteem namelijk
potentieel explosief of kunnen een toestand creëren waarin
de motor 'op hol slaat' en ernstig wordt beschadigd.
De
motor
is
voorzien
gloeibougiesysteem. Middels voorverwarming worden de
cilinders hiermee op de juiste starttemperatuur gebracht
voordat de motor wordt aangeslingerd.
N.B. Regelpaneel - machine met 5 maaieenheiden -
afgebeeld.
Voor
regelpaneel
maaieenheiden -, zie Afb.3B.
1.
Ga op de bestuurdersplaat zitten en zorg dat de maais-
chakelaar (Q, AA, AB) in de UIT-stand (centrale positie)
staat en de parkeerrem is aangetrokken.. Haal de voeten
van de pedalen. Gebruik altijd de veiligheidsgordel wan-
neer een tractor met een ROPS wordt bediend.
2.
Zet de gashendel (T) halfopen en controleer of de
alarmschakelaar (O) in de AAN-stand staat.
3.
Zet de contactschakelaar (V) in de AAN-stand (
gloeibougie-indicator gaat onmiddellijk branden om aan
te tonen dat het gloeibougiesysteem is geactiveerd.
N.B. Op dit tijdstip zullen de waarschuwingslampjes
(N, Y) op het instrumentenpaneel gaan branden.
Controleer of de lampjes en het alarm functioneren.
4.
Wacht tot het gloeibougielampje uitgaat en draai de
contactsleutel daarna onmiddellijk naar de START (
positie. Loslaten zodra de motor aanslaat.
N.B. De contactsleutel mag per keer niet langer 10
seconden in de START-positie blijven. Na 10 seconden
wordt het startcircuit uitgeschakeld en moet worden
4.5
STOPPEN / PARKEREN ____________________________________________________
Stoppen :
Haal uw voet van de tractiepedaal. De tractor remt
automatisch wanneer de tractiepedaal naar de vrijstand
terugkeert.
Parkeren
van
de
omstandigheden:
1.
Zet de maaischakelaar (Q, AA, AB) uit, hef en vergren-
del de aanzetstukken in de transportstand alvorens het
werkgebied te verlaten.
2.
Kies een vlak en horizontaal gebied om te parkeren.
a.
Laat de tractiepedaal los om de tractor volledig tot
stilstand te brengen.
NL-16
All manuals and user guides at all-guides.com
geen
starthulpvloeistoffen.
van
een
automatisch
-
machine
met
). De
tractor
onder
normale
teruggesteld door de sleutel weer in de UIT-stand te
zetten.
Tussen twee startpogingen moet 30 seconden worden
gewacht om de startmotor gelegenheid te geven om af
te koelen.
Alle waarschuwingslampjes moeten uitgaan na het
aanslaan van de motor.
N.B. De motor wordt pas aangeslingerd wanneer het
gloeibougielampje UIT gaat.
5
Laat de motor eerst geleidelijk warm worden alvorens
met een hoog toerental te gaan werken.
O
Q
)
b.
Schakel alle aandrijvingen uit, laat de aanzetstuk-
ken op de grond neer, zet de gashendel terug naar
'langzaam' en laat de motor ongeveer een minuut
onbelast draaien.
3.
Trek de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder
altijd de contactsleutel.
Als zich een noodgeval voordoet en de tractor op het
werkgebied moet worden geparkeerd, volg dan de richtlijnen
van de betreffende terreinopzichter.
Als de tractor op een helling wordt geparkeerd, moeten de
wielen worden geklampt.
N
Y
V
T
LF003
Afb. 4A