NL
■
Oplader en accu niet openen.
Er bestaat gevaar voor elek-
trocutie en kortsluiting.
■
Laat de oplader voor uw per-
soonlijke veiligheid alleen re-
pareren door gekwalificeerd
gespecialiseerd personeel dat
gebruik maakt van originele
reserveonderdelen.
■
Ongebruikte oplader opslaan
op een droge en afgesloten
plaats. Onbevoegde personen
en kinderen mogen geen toe-
gang hebben tot de oplader.
4 MONTAGE
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige montage!
De werking van een onvolledig apparaat
kan ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik het apparaat alleen als het
volledig gemonteerd is!
■
Plaats de accu pas in het apparaat
als het volledig gemonteerd is!
■
Controleer voor het inschakelen of
alle beschermings- en bescher-
mingsvoorzieningen aanwezig zijn
en functioneren!
4.1
Blaas- en zuigpijp in elkaar steken (02)
Blaas- en zuigpijp moeten eerst met elkaar ge-
combineerd worden. De vlakke opening (02/1)
van de blaaspijp en de aanzuigopening (02/2)
van de zuigpijp moeten in dezelfde richting wij-
zen.
1. Blaaspijp als volgt aan de zuigpijp plaatsen:
■
De metalen geleideplaat (02/3) van de
blaaspijp en de geleiding (02/4) van de
zuigpijp moeten zich voor elkaar bevin-
den.
■
De haak (02/5) van de blaaspijp en de te-
genhaak (02/6) van de zuigpijp moeten
zich voor elkaar bevinden.
58
2. Blaas- en zuigpijp in elkaar schuiven tot ze
vastklikken (02/a).
4.2
Wielset vaststeken (03)
1. Wielset (03/1) in het lager (03/2) steken (03/
a) tot ze vastklikken.
4.3
Blaas-/zuigpijp-combinatie aan het
basisapparaat bevestigen (04)
1. Blaas-/zuigpijp-combinatie (04/1) tot de aan-
slag van het basisapparaat insteken (04/a)
en vasthouden.
2. Eerste borgbout (04/2) insteken en losjes in-
draaien.
3. Tweede borgbout (04/3) insteken en losjes
indraaien.
4. Beide borgbouten vastdraaien.
4.4
Opvangzak bevestigen (05)
1. Transporthandgreep (05/1) van de opvang-
zak (05/2) op de uitwerpopening (05/3) ste-
ken (05/a).
2. Transporthandgreep zo ver omhoogschuiven
tot de haak (05/4) aan de transporthandgreep
en de haak (05/5) aan het basisapparaat
vastklikken.
Opmerking: U kunt de opvangzak na het in-
drukken van de ontgrendelingsnok (05/6)
weer afnemen.
3. De twee ogen van de opvangzak in de haken
(05/7) van de blaaspijp vasthaken.
4.5
Draagriem (optie) aanbrengen en
instellen (06)
1. Draagriem aanbrengen:
■
De draagriem (06/1) zo op het apparaat
uitlijnen dat de gesp (06/2) voor de be-
diener en het schouderkussen (06/3) op
de schouder van de bediener komt te lig-
gen.
■
De karabijnhaak (06/4) van de draagriem
in de ogen (06/5) van het basisapparaat
vasthaken.
2. Lengte van de draagriem instellen:
■
Het hele apparaat aan de draagriem over
de schouder hangen. De gesp moet zich
voor de bediener en het schouderkussen
moet zich op de schouder bevinden.
■
Gesp zover verschuiven tot de steunwie-
len de grond raken.
4.6
Voorste handgreep instellen (07)
1. Trekoog (07/1) uittrekken (07/a).
Montage