NL
Lamineerapparaat bedienen
Het volgende gedeelte beschrijft hoe u warm en koud kunt lamineren.
Als u het lamineerapparaat gedurende 30 minuten niet gebruikt, schakelt het lamineerappa-
raat naar de stand-bymodus. Druk op de knop 'Gebruiksmodi' om het apparaat gebruiksklaar
te maken.
1
Druk meerdere keren op de knop 'Gebruiksmodi' tot u de gewenste lamineerwijze hebt gese-
lecteerd.
Warm lamineren: u kunt kiezen tussen '125Mic' of '75Mic/80Mic'.
Koud lamineren: selecteer 'Cold' om koud lamineren te activeren.
Î Een status-led (125Mic || 75Mic/80Mic) knippert GROEN en de opwarmingsfase begint of
de status-led (Cold) brandt continu GROEN en het lamineerapparaat is klaar voor gebruik.
Warm lamineren: na de opwarmingsfase brandt een status-led continu GROEN en het
lamineerapparaat is klaar voor gebruik.
Koud lamineren: als het lamineerapparaat van tevoren in de gebruiksmodus 'Warm lamineren'
werd gebruikt, moet het lamineerapparaat ca. 30 minuten afkoelen voordat het klaar is voor
gebruik.
Voorzichtig!
Gevaar voor brandletsel door heet oppervlak van het apparaat.
Het lamineerapparaat warmt op tijdens het warm lamineren. Raak het oppervlak van het
apparaat niet aan tijdens het gebruik.
2
Leg het te lamineren materiaal in de lamineerfolie. Voor het beste resultaat houdt u afstand
van de omringende rand van 3 mm tot 5 mm aan.
3
Voer de voorbereide lamineerfolie aan de invoerzijde (achterkant) van het gebruiksklare lami-
neerapparaat in.
Î De lamineerfolie wordt ingetrokken en aan de uitvoerzijde (voorkant) van het lamineerap-
paraat uitgevoerd.
- 198 -