Voordat u begint
De volgende instructies helpen u om ervoor te zorgen dat het lamineerapparaat altijd werkt zoals
u verwacht.
Opmerkingen over het materiaal
■
Lamineer geen metalen, natte of oneffen materialen.
■
Het te lamineren materiaal mag samen met de lamineerfolie niet dikker dan 0,5 mm zijn.
■
Dunne en zachte materialen moeten worden gelamineerd met de dikste lamineerfolie (125 µm).
■
Gebruik indien mogelijk niet meerdere kleine stukken materiaal per folie.
Opmerkingen over de lamineerfolie
■
Gebruik alleen foliesoorten die bedoeld zijn om te lamineren.
Andere foliesoorten zoals transparante folies zijn niet geschikt om te lamineren.
■
Gebruik voor de gebruiksmodus 'Warm lamineren' alleen warmlamineerfolie.
■
Gebruik voor de gebruiksmodus 'Koud lamineren' alleen koudlamineerfolie.
■
Selecteer de grootte van de lamineerfolie die past bij het te lamineren materiaal.
■
Snij lamineerfolie indien nodig pas na het lamineren bij.
Opmerkingen over het lamineerproces
■
Voer geen lamineerfolie zonder inhoud in de invoerzijde (achterkant) van het lamineerapparaat in.
■
Voer de lamineerfolie niet opgerold in de invoerzijde (achterkant) van het lamineerapparaat in.
■
Voer de lamineerfolie niet aan één zijde in de invoerzijde (achterkant) van het lamineerapparaat in.
■
Voer de lamineerfolie altijd met de gesloten zijde naar voren - in het midden en recht - aan de invoerzij-
de (achterkant) van het gebruiksklare lamineerapparaat in.
■
Trek de lamineerfolie tijdens het lamineren niet uit de uitvoerzijde (voorkant).
Houd er rekening mee dat warm gelamineerde materialen vast worden verbonden met de
lamineerfolie en niet zonder eventuele beschadigingen weer uit de lamineerfolie kunnen
worden verwijderd.
- 197 -
NL