Montage
■
Vermijd huidcontact met producten van mine-
rale oliën. Adem geen benzinedampen in.
Draag altijd veiligheidshandschoenen om
brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de
beschermende kleding regelmatig.
■
Let erop dat uw kleding niet in contact komt
met benzine. Vervang uw kleding onmiddel-
lijk wanneer benzine op uw kleding terecht-
gekomen is.
■
Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of
hete motor.
3.6
Persoonlijke beschermingsmiddelen
■
Om verwondingen aan hoofd en ledematen
evenals gehoorschade te voorkomen, wordt
aanbevolen beschermende kleding en uitrus-
ting te dragen.
■
De kleding moet functioneel (nauwsluitend)
zijn en mag niet hinderen bij het dragen. Bij
lang haar beslist een haarnetje dragen. Nooit
losse kledingstukken of accessoires dragen
die in het apparaat kunnen worden getrok-
ken, bijv. sjaals, wijde shirts, lange halskettin-
gen.
■
De persoonlijke beschermingsmiddelen be-
staan uit:
■
Gehoorbescherming en veiligheidsbril
■
Lange broek en schoenen
■
Beschermende handschoenen
4 MONTAGE
Procedure zie afb. 02– 06.
WAARSCHUWING! Gevaren door onvol-
ledige montage! De werking van een onvolledig
apparaat kan ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik het apparaat alleen als het volledig
is gemonteerd!
■
Controleer voor het inschakelen alle veilig-
heids- en beschermingsvoorzieningen op
aanwezigheid en functionaliteit!
5 INGEBRUIKNAME
5.1
Duwboom instellen (04)
De hoogte van de duwboom aanpassen aan de
lichaamslengte.
De normale hoogte-instelling komt overeen met
heuphoogte.
1. Schroeven van de behuizingconsole losdraai-
en.
443275_a
2. Duwboom afstellen overeenkomstig de lang-
werpige gaten.
3. Schroeven weer vastdraaien.
OPMERKING Bij modellen met achteruitver-
snelling kan de duwboom naar links en rechts
worden gedraaid.
5.2
Transportwiel
Met behulp van het transportwiel de motorhak
gemakkelijk en comfortabel naar de plaats van
gebruik rijden.
Om met de motorhak te werken, klikt u het trans-
portwiel in de bovenste inkeping.
6 BEDIENING
6.1
De motor starten en stoppen
6.1.1
Start de motor
Bij het starten van de motor mag de koppelings-
hendel voor de hakmessen niet geactiveerd zijn!
1. De gashendel in de stand "Haas" (MAX) zet-
ten.
2. Rubber balg (primer) 2 à 5 maal indrukken.
3. Het trekkoord vlot uittrekken en vervolgens
weer rustig laten terugrollen.
4. Als de motor aanslaat: Snelheid met gashen-
del regelen ("Haas" = snel, "Schildpad" =
langzaam).
5. Als de motor niet aanslaat: Werkstappen
controleren en trekkoord er opnieuw eruit
trekken.
6.1.2
Motor uitschakelen
1. De gashendel in de stand "STOP" zetten.
6.2
Hakmessen
6.2.1
Hakmessen inschakelen
WAARSCHUWING! Gevaar door draaien-
de delen van de machine! Als er in draaiende
delen van de machine wordt gegrepen veroor-
zaakt dit zeer ernstig letsel!
■
Reik nooit in draaiende delen van de machi-
ne!
■
De hakmessen mogen niet draaien wanneer
de koppelingshendel is losgelaten.
1. Veiligheidsknop indrukken en ingedrukt hou-
den.
2. Koppelingshendel helemaal optrekken en
vasthouden. De hakmessen mogen pas van-
af halverwege de slag van de hendel begin-
nen te draaien.
79