NL
Aanbevolen rangschikking
van levensmiddelen in het
apparaat
Richtlijnen voor optimale opslag en hygiëne:
1. De koelkast dient om verse eet- en drinkwaren
kort te bewaren.
2. De kwaliteitsklasse van het diepvriesvak is
. Het diepvriesvak is geschikt voor het
invriezen en bewaren van diepvriesproducten.
De bewaaradviezen voor
vermeld op de verpakking van de levensmiddelen
moeten altijd worden opgevolgd.
3. Zuivelproducten bewaren in het speciale
gedeelte aan de binnenkant van de deur.
4. Gekookte gerechten bewaren in luchtdichte
dozen
5. Verse, verpakte producten kunnen op de
roosters worden bewaard. Vers(e) groente en
fruit schoonmaken en in de groentela bewaren
6. Flessen kunnen in het deurgedeelte worden
gezet
7. Rauw vlees moet worden verpakt in plastic
zakjes en onderin (op de afdekplaat van de
groentela) worden bewaard. Rauw vlees mag
niet in contact komen met gekookte
levensmiddelen om besmetting te voorkomen.
Uit veiligheidsoverwegingen mag rauw vlees
slechts twee tot drie dagen worden bewaard
8. Geen plantaardige olie in de deurvakken
bewaren. Levensmiddelen verpakt, omwikkeld
of bedekt bewaren. Warme eet- en drinkwaren
laten afkoelen voordat u ze in de koelkast zet.
Overgebleven ingeblikt levensmiddelen niet in
het blik bewaren
9. Mousserende drinkwaren mogen niet worden
ingevroren en producten zoals waterijs met
smaakstoffen mogen niet te koud worden
geconsumeerd.
10. Sommige fruit- en groentesoorten bederven
als ze bij temperaturen rond de 0°C worden
bewaard. Daarom moet u ananassen, meloenen,
komkommers, tomaten en vergelijkbare producten
in plastic zakken verpakken.
11. Sterk alcoholische dranken moeten rechtop
worden bewaard in een goed afgesloten
verpakking. Nooit producten bewaren die een
brandbaar drijfgas (bijvoorbeeld slagroombussen,
spuitbussen, enzovoort) of een ontplofbare stof
bevatten. Deze producten kunnen een explosie
veroorzaken.
Het apparaat voor de eerste
in gebruik nemen
Laatste controle
Voordat u de vriezer voor de eerste keer in
gebruik neemt, dient u de volgende punten
na te lopen:
1. De binnenkant van het apparaat moet droog
zijn en de lucht moet vrij kunnen circuleren
die staan
aan de achterkant van het apparaat.
2. Maak de binnenkant schoon overeenkomstig
de aanwijzingen uit het hoofdstukje
"SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD".
3. Steek de stekker in de wandcontactdoos
en schakel de stroomtoevoer in. Voorkom dat
het apparaat per ongeluk uitgeschakeld kan
worden door de schakelaar vast te zetten met
tape. Het groene en rode lichtje zullen gaan
branden en de compressor zal gaan werken.
4. Wanneer de compressor opstart, zult u wat
lawaai horen. De vloeistof en de gassen die
zich (hermetisch afgesloten) in het koelsysteem
bevinden kunnen ook lawaai veroorzaken,
ongeacht of de compressor wel of niet in bedrijf
is; dit is volstrekt normaal.
5. Als u reeds bevroren levensmiddelen in de
vriezer wilt plaatsen, de deur opendoen en
controleren of de snelvriesknop op de stand
"uit" staat (het gele lichtje brandt niet). Het
rode lichtje gaat uit wanneer de vriezer de
juiste temperatuur heeft bereikt. Op dat
moment kunt u de reeds bevroren
levensmiddelen in de vriezer plaatsen (zie het
hoofdstukje Bewaren van bevroren
levensmiddelen).
6. Als u verse levensmiddelen wilt invriezen,
moet u de snelvriesknop indrukken. Het gele
lichtje gaat branden en u moet tenminste drie
uur wachten voordat u de verse
levensmiddelen, die ingevroren moeten
worden, in de vriezer plaatst (zie het
hoofdstukje Invriezen van verse
levensmiddelen).
4
Gebruiksaanwijzing