Nulpuntkalibratie
10
Schakel het apparaat naar kalibratiemodus zoals onder stap 9 beschreven
staat en druk op de toets 'ESC' totdat de meetmodus op het display verschijnt.
Op het display kunnen in verband met de kalibratie de volgende weergaven
verschijnen:
geen een- of tweepuntskalibratie voorhanden
cal
cal 1~2 een- of tweepuntskalibratie voorhanden
zero
geen nulpuntkalibratie voorhanden
zero Y nulpuntkalibratie voorhanden
Voer de volgende stappen uit om een nulpuntkalibratie uit te voeren:
1. Schakel het meettoestel in zonder dat de meetkop contact maakt met een
metalen voorwerp
2. Activeer de modus 'Afzonderlijke meting' (punt 4, 'Opties')
3. Plaats de meetkop verticaal op het bijgeleverde en ongecoate basismonster
(kalibratie altijd uitvoeren op schone, niet-gecoate oppervlakken)
4. Neem het meettoestel na de meting weer weg van het materiaal
5. Houd de toets 'Zero' ingedrukt.
6. Herhaal de stappen 3 - 5 meerdere keren.
7. De nulpuntkalibratie is afgesloten. De kalibratiemodus moet weer worden
gedeactiveerd.
Het meetapparaat berekent de gemiddelde waarde van de laatste
!
5 nulpuntkalibraties en overschrijft telkens de oudste waarde. Wij
adviseren om voor iedere nieuwe meting een nulpuntkalibratie uit te
voeren.
10
NL