3.5 VERIFICATIES EN
INWERKINGSTELLING
3.5.1 De verwarminginstallatie vullen
Zie afbeelding 3.8 en 3.9 (behalve IDRA 3224).
Deze operatie moet uitgevoerd worden wanneer het
toestel koud is. Vergewis u er vooraf van dat de
installatie grondig gespoeld is (zie § 3.1 – AANSLUITING
OP DE INSTALLATIE).
- draai de dop van de automatische ontluchtingskraan
(A) twee of drie toeren open
- zet de koudwatertoevoerkraan (B) in de stand "vullen"
(handvat naar links gericht) de kleine kraan (C) van
de afsluitkraan openen totdat de door de manometer
weergegeven druk 1 bar bereikt (afb. 3.10).
Na het vullen de kraan (C) sluiten en de kraan (B) op
stand "open" plaatsen (handvat naar onder gericht).
De ketel is voorzien van een doeltreffende
luchtafscheider, bijgevolg is geen enkele manuele
handeling
vereist.
De brander zal pas ontstoken kunnen worden wanneer
de automatische ontluchtingsfase voltooid is.
Stand vulling van de installatie:
handvat naar links gericht (en
opening van de afzonderingskran)
A
Kraan voor koud water (B)
Gesloten stand: handvat naar
onder gericht
Druk niet OK
17
D
C
Openstand: handvat naar
boven gericht (normale
stand ketel in werking)
Druk OK
Afb. 3.8
B
Afb. 3.9
Afb. 3.10