van te vergewissen dat de netspanning overeenkomt met
de bedrijfsspanning vermeld op het kenplaatje van het
apparaat. Lange toevoerleidingen alsmede verlengkabels,
kabeltrommels enz. leiden tot spanningsverlies en kunnen
het starten van de motor beletten. Bij temperaturen onder
+5°C start de motor eventueel moeilijk ten gevolge van
stroefheid.
5.5 AAN/UIT-schakelaar (ref. 8)
5.5.1 Fig. 1a, Fig. 1c, Fig. 1d, Fig. 1e, Fig. 1f,
Fig. 1i, Fig. 1h
Om de uitrusting aan te zetten, de On/Off-schakelaar (ref.
8) in de positie I zetten.
N
Zet de On/Off-schakelaar (ref. 8) in de positie O om de
uitrusting uit te zetten.
L
5.5.2 Fig. 1b, Fig. 1g, Fig. 1j, Fig. 1k
De compressor wordt aangezet door de rode knop (ref. 8)
in positie I te trekken.
De compressor wordt uitgezet door de rode knop (ref. 8) in
positie O te drukken.
5.6 Drukafstelling
● Met de drukregelaar (ref. 7) kan de druk op de manometer
(ref. 6) worden afgesteld.
● De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (ref. 5)
worden ontnomen.
5.7 Afstelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar werd door de fabriek afgesteld.
● Zodra de bovenste afstelwaarde wordt bereikt (ingesteld
door de constructeur tijdens de keuringsfase), stopt de
compressor.
Bij gebruik van lucht start de compressor automatisch
op wanneer de onderste afstelwaarde wordt bereikt.
● The compressor zal blijven werken volgens zijn
automatische cyclus totdat de aan/uitschakelaar weer
omgezet wordt.
FUNCTIE
Reiniging van de zuigfilter en/of
vervanging van het filtrerende element
Het lossen van de condens vanuit de
tank
6. SCHOONMAKEN EN
ONDERHOUDEN
Let op!
Trek
onderhoudswerkzaamheid de netstekker uit het
stopcontact.
Let op!
Wacht tot de compressor helemaal is afgekoeld!
Gevaar om brandwonden op te lopen!
Let op!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden
dient de ketel drukloos te worden gemaakt.
6.1 Reiniging
● Hou de veiligheidsinrichtingen zo veel mogelijk vrij van
stof en vuil. Wrijf het apparaat met een schone doek af
of blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
● Het is aan te bevelen het apparaat direct na elk gebruik
schoon te maken.
● Maak het apparaat regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten van
het apparaat kunnen aantasten. Zorg ervoor dat geen
water binnen in het apparaat terechtkomt.
● Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden gescheiden.
De compressor mag niet met water, oplosmiddelen of iets
dergelijks schoon worden gemaakt.
6.2 Condenswater (Fig. 9)
Het condenswater moet dagelijks worden afgelaten door
de aflaatklep (ref. 11) open te draaien (bodemkant van het
drukvat).
Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een
milieuvriendelijke manier en deponeer het op een
overeenkomstige inzamelplaats.
6.3 Veiligheidsklep (ref. 10)
De veiligheidsklep is afgesteld op de maximaal
toegestane druk van de druktank. Het is niet toelaatbaar
de veiligheidsklep te verstellen of de verzegeling ervan
ONDERHOUDSINTERVALLEN
NA DE EERSTE 100
UREN
●
Regelmatig en bij het einde van het werk
42
vóór
alle
schoonmaak-
ELKE 100 UREN
●
en