NL
3 / GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Detectie van de kookpot
De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De
inductiekookplaat werkt niet:
indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de
kookpot ongeschikt is voor inductie. In dit geval is het
onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U ]
verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de
kookzone wordt geplaatst verdwijnt de [ U ].
De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de
kookpot van de kookzone wordt genomen. Het symbool [ U ]
verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de
kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat
door op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie [ U ] blijft dan
niet actief.
Zonder pan wordt de kookzone om veiligheidsredenen na 10
minuten uitgeschakeld.
Aanduiding restwarmte
Als de kookzone nog warm is na het uitzetten ervan of na het
volledig uitzetten van de kookplaat, wordt dit aangegeven door [ H ].
Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzone zonder gevaar kan
aangeraakt worden. Zolang het lampje van de restwarmte blijft
branden, de kookzone niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig
voorwerp op de kookzone plaatsen. Gevaar voor brand of
brandwonden!
Booster functie
De Booster functie [ P ] verleent aan de gekozen kookzone een
opgevoerd vermogen.
Booster is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
.
43