Van harte gefeliciteerd met de aankoop van dit apparaat van
ons bedrijf Siemens. U hebt een product van hoge kwaliteit
aangeschaft, waaraan u veel plezier zult beleven.
Montagehandleiding
Deze montagehandleiding geldt voor verschillende modellen
apparaten. De weergave kan daarom afwijken van het aan-
geschafte apparaat.
Monteer het apparaat zoals in de afbeelding aangegeven.
De pagina's met afbeeldingen vindt u in het midden van
de handleiding. Neem de aanwijzingen in de tekst in acht.
Montage
I.
Uitpakken en kap verwijderen
Pak het apparaat uit en controleer het op transportschade.
Is er sprake van schade, dan het apparaat niet aansluiten.
Het geleverde pakket controleren: apparaat, montageset
met bijlage, montagehandleiding, gebruikshandleiding.
Verpakking en oude apparaten op een milieuvriendelijke
manier afvoeren.
Bij het verwijderen van de kap van het type A of B op
het volgende letten:
De kap van het type A is met een centraal sluitmecha-
nisme achter het serviceklepje vastgezet.
De kap van het type B is met 2 schroeven op de onder-
kant van de kap bevestigd.
Montagevoorbereiding
II.
Belangrijk: Gebruik alleen de meegeleverde montageset.
De meegeleverde wateraansluitstukken moeten beslist
worden ingebouwd.
Sluit de watertoevoer af. De elektrische aansluiting
(aansluitkabel) moet spanningsvrij zijn. Draai de zeke-
ringen uit of schakel deze uit.
De wateraansluitstukken volgens de instructies in de
bijlage monteren.
De aansluitleiding kan naar keuze boven (X) of beneden
worden (Y) ingebracht.
Het achterpaneel moet op de daarvoor bestemde plaats
op de koud-wateraansluiting rusten (afbeelding II., 8.).
Muurmontage
III.
De tule moet de aansluitkabel nauw omsluiten. Als deze
bij de montage beschadigd wordt, moeten de gaten wa-
terdicht worden afgesloten.
De netaansluitklem kan boven (X) of onder (Y) gemon-
teerd worden. De ommanteling van de aansluitkabel moet
minstens 40 mm in het apparaat naar binnen steken.
De afstand tot de muur is variabel. Zo kunnen oneffen-
heden van de muur gecompenseerd worden. Bij een
wandafstand van 8–16 mm de afstandhouder gebruiken
en het verlengstuk monteren (afbeelding III., 3. – 5.).
Het apparaat moet vast op de muur worden gemonteerd.
Bevestig het indien nodig op de onderste stelschroeven
(afbeelding III., 6.).
16
nl
Wateraansluiting
IV.
Het water aansluiten, vervolgens de koud-waterleiding
openen.
Het apparaat moet worden ontlucht. Daartoe de
warmwaterkraan volledig openen en het apparaat
gedurende 1 minuut spoelen.
V.
Elektrische aansluiting en montage
Alleen bij apparaten met vermogenschakeling:
Voorafgaande aan het aansluiten van de draden op de
netaansluitklem het vermogen instellen met de vermo-
gensschakelaar: Nominaal vermogen links, gereduceerd
vermogen rechts (afbeelding V., 1.) en het ingestelde
vermogen op het typeplaatje aangeven.
De leidingen op de netaansluitklem vastschroeven.
Veiligheidsbegrenzer inschakelen (afbeelding V., 3.).
Kap monteren, op type A of B letten
(afbeelding V.,4. – 7.).
Installatie-instructie
De installatie van niet-insteekbare apparaten moeten
worden uitgevoerd door de netbeheerder of door een
erkend vakbedrijf, dat u ook graag van dienst is bij het
verkrijgen van de toestemming van de netbeheerder
voor de installatie van het apparaat.
Ingebruikneming
VI.
Het apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12.
Eerste ingebruikname
Zekeringen inschakelen.
Temperatuur instellen.
Startspoeling: Warmwaterkraan helemaal opendraaien en
tenminste 1 minuut water tappen. Om veiligheidsredenen
begint het apparaat pas daarna met verwarmen.
Tip: start het apparaat vanwege het te lage debiet niet, de
perlator, douchekop of iets dergelijks verwijderen en het
proces herhalen.
Leg de gebruiker uit hoe hij/zij het apparaat moet bedienen.
VII.
Extra informatie
Bereikt het apparaat vanwege de lage waterdruk in uw
huis niet voldoende doorstroming, verwijder dan de door-
stroombegrenzer (afbeelding VII., 1. – 3.).
Voorrangschakeling voor de combinatie met elektrische
verwarmingsapparaten met warmteopslag:
Voor het gebruik met voorrangschakeling is een speciaal
lastafworprelais BZ 45L21 (speciaal toebehoren) vereist.
Andere, reeds aanwezige lastafworprelais, met uitzonde-
ring van elektronische lastafworprelais, kunnen tot storin-
gen leiden (afbeelding VII., Aansluitschema).
Bij gebruik met het lastafworprelais moet de regelings-
elektronica gecodeerd worden. Het codeeruitsteeksel op
de elektronica verwijderen (afbeelding VII., 4.).