2.3
Gevaar voor vallen op hellingen
Vermijd, indien mogelijk, de machine op nat gras te gebruiken. Wees zeker van uw stappen indien u op hellingen werkt.
Loop niet hard. Let vooral op wanneer u op hellingen van richting verandert. Maai nooit op te steile hellingen. Indien u
valt, laat dan de machine los, probeer niet de machine vast te houden.
2.4
Gevaar voor spierscheuren of kneuzingen
Het starten met koord kan oorzaak zijn van verwondingen telkens wanneer de armbeweging gehinderd wordt. Overtuig
uzelf er dus van dat er voldoende beweegruimte is. Deze handeling kan spierproblemen veroorzaken indien de greep
niet stevig genoeg is en de beweging niet goed is. Trek alleen maar aan het koord wanneer de motor stilligt, met de
machine en het lichaam in een stabiele solide positie.
2.5
Gevaar voor rookvergiftiging
Laat de motor niet draaien in een gesloten ruimte om vergiftiging door koolmonoxide gassen te vermijden.
2.6
Brandgevaar
Het brandgevaar komt door de brandstof.
OPGELET: benzine is licht ontvlambaar!
Bewaar de brandstof in een jerrycan die daar speciaal voor bestemd is. Vul altijd bij in de open lucht en rook nooit
gedurende deze handeling. Vul bij voordat u de motor start. Open nooit de tankdop of vul niet bij zolang de motor draait
of nog warm is. Indien er benzine weglekt mag u niet proberen de motor te starten, maar moet u de machine weghalen
uit de zone waar de benzine gelekt heeft. Om te vermijden dat er brand ontstaat mag u, zolang de benzinedampen niet
weg zijn, geen vuur of vonken maken.
2.7
Gevaar voor brandwonden
Enkele delen van de motor kunnen makkelijk oververhit raken. Vooral de uitlaat, aan de zijkant van de motor bereikt
zeer hoge temperaturen en is daarom tegen aanraken afgeschermd. Let er bij demontage op dat de uitlaat afgekoeld is.
2.8
Algemene risico's
Denk eraan dat bewegingen van kinderen en dieren bijzonder onvoorspelbaar zijn.
OPGELET: vermijd absoluut gras te maaien wanneer er andere personen aanwezig zijn, in het bijzonder
kinderen of dieren.
Indien de machine geen parkeerrem bezit mag u hem niet loslaten op een helling, zelfs niet eventjes.
OPGELET: laat de machine niet alleen gedurende het werken of wanneer u even ophoudt.
Na het werk moet de machine gestald worden in een ruimte waar ze niet binnen het bereik is van personen die niet
bevoegd zijn.
2.9
Aangepaste kleding
Draag gedurende het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Bestuur de machine nooit blootsvoets of met
andalen. Het dragen van een veiligheidsbril is aanbevolen om oogverwondingen te vermijden door terug ketsende
stenen of andere voorwerpen . Indien er gewerkt wordt op droge of stoffi ge terreinen is het aangeraden een stofmasker
te dragen.
3.0
DE MACHINE KLAARMAKEN
3.1
Standaard pakket
Normaal gesproken is de machine voorzien van:
•
Instructieboekje voor gebruik en onderhoud (het boekje dat u nu leest);
•
Instructieboekje voor gebruik en onderhoud van de motor;
•
CE gelijkvormigheidattest;
•
set sleutels;
3.2
Montage van de machine
Indien de machine zich in haar oorspronkelijke verpakking bevindt, monteer dan eerst de wielen volgens het schema dat
u in de verpakking terugvindt. Zet vervolgens de duwboom vast op zijn steun en draai de handmoeren vast terwijl u
ervoor zorgt dat alle kabels een zachte bocht maken. Kies de hoogtestand van de duwboom die voor de bediener
comfortabel is.
NL - 4