Extraflame MIX02 Mode D'emploi page 128

REGELING OP VAST PUNT
In deze confi guratie wordt de regeling van de temperatuur bij aanvoer uitgevoerd op basis van de
ontwerpaanwijzingen. De controle van de verwarmingszones gebeurt door de omgevingsthermostaten
die de geautomatiseerde kleppen openen en sluiten. Een potentiaalvrij contact op de elektronische
kaart activeert of deactiveert de circulator en de geautomatiseerde mengklep. Als tenminste één
verwarmingszone in aanvraag is (contact gesloten), wordt de menggroep geactiveerd (circulator op on
en mengklep actief ), als echter alle zones voldaan zijn (contact open), gaat de circulator uit en wordt de
mengklep gesloten.
De omgevingstemperatuur moet worden ingesteld op de thermostaten met betrekking tot de verschillende
verwarmingszones. De temperatuur bij aanvoer naar de installatie moet correct worden ingesteld door de
installateur.
Het indicatieve schema voor aansluiting van de centrale wordt in de fi guur hieronder weergegeven:
P
C Circulator
P Puff er
RC Klimatisatieregelaar
TA Omgevingsthermostaat
WERKWIJZE BESTURING INSTALLATIE
RC
VM
fi guur 1.55
TMAN Sonde aanvoer
TS Veiligheidsthermostaat
VM Mengklep
VT Afstellingsklep
TA
TS TMAN
C
127