nL
WESTFIRE · WF33 · WF34
kanaal. Er kunnen ook andere vormen van afvoerbegrenzers worden toegepast, bijvoorbeeld door buiten de
haard om lucht de schoorsteen binnen te laten.
WF33 en WF34 kunnen worden aangesloten op schoorstenen waarop ook andere warmtebronnen zijn
aangesloten. Gasgestookte warmtebronnen moeten altijd hun eigen schoorsteen hebben, waarop geen andere
warmtebronnen mogen zijn aangesloten.
BedieningsHandLeiding
Als u de houtkachel voor het eerst aansteekt, zal de hittebestendige verf harden, waardoor er nogal wat stank en
rook ontstaat. Zorg daarom voor een goede ventilatie.
De eerste paar keer dat u de haard aansteekt, moet u ook de deur een klein eindje open laten en hem pas weer
sluiten als de haard koud is. Daarmee wordt voorkomen dat de afdichtingsstrip aan de haard vastkleeft en loslaat.
Wanneer de hittebestendige verf gehard is, moet de deur gesloten blijven, behalve tijdens het aansteken, het
bijvullen van brandstof en het verwijderen van restmaterialen, om te voorkomen dat er rookgas ontsnapt.
Voordat u de haard aansteekt, moet u het luchtsysteem openen door de luchtstang helemaal naar buiten te
trekken en de luchtinlaat in de asla te openen.
U kunt de haard het beste aansteken met een aanmaakblokje. Gebruik voor het aansteken nooit spiritus, benzine
of andere brandgevaarlijke vloeistoffen! Leg een paar kleine stukken hout dwars in de kachel boven op de
aanmaakblokjes. Wanneer alles goed brandt, legt u er twee stukken hout van circa 22 cm met een totaalgewicht
van circa 1,6 kg op. Na ongeveer 1,5 minuten sluit u de luchtinlaat in de asla. Sluit na ongeveer 3 minuten de
luchtstang circa 50%.
Bij een nominaal warmtevermogen moet u telkens ongeveer 1 keer per uur brandstof bijvullen.
WF33 en WF34 kachels zijn berekend op verbranding met tussenpozen (er moet vaak hout worden toegevoegd
en de haard is niet gemaakt voor continue verwarming gedurende 24 uur per dag).
WF33 en WF34 kachels zijn voorzien van een regelventiel voor secundaire lucht, waarmee voor zuurstof voor de
verbranding kan worden gezorgd.
Bij het stoken van de houtkachels zullen alle oppervlakken warm worden, en u moet de benodigde
voorzichtigheid in acht nemen. Bij de bediening van de klep en de handgreep dient u handschoenen te
gebruiken.
in geval van schoorsteenbrand: sluit de luchtklep en de deur, bel daarna 112 of de plaatselijke brandweer.
BasisinsteLLing Van de kLePPen t iJdens de Wer king:
WF 33 · WF 34
U moet zelf ervaring opdoen met de instelling van secundaire lucht, omdat bijvoorbeeld de kwaliteit en de
hoogte van de schoorsteen, de brandstofkwaliteit en de weersomstandigheden een grote rol spelen, maar u kunt
zien of de verbranding goed verloopt. Als uw kachel aan de binnenkant een harde, glanzende roetlaag krijgt, is
dit een teken van een onvolledige verbranding. In dat geval moet er meer secundaire lucht worden toegevoegd.
Het is belangrijk om vóór het stoken de afvoersituatie te controleren. U kunt dit bijvoorbeeld doen door een stuk
krantenpapier in elkaar te frommelen, dit in de verbrandingskamer te leggen en aan te steken. Als de rook mooi
door de schoorsteen naar buiten gaat, is de afvoersituatie in orde.
Br andstOF
Gebruik nooit giftig hout zoals spaanplaat, geverfd of geï mpregneerd hout. Gebruik altijd droog hout. De mate
van droogte van het hout speelt een buitengewoon grote rol, aangezien te nat hout de stookkosten verhoogt en
er ook roetvorming kan ontstaan. Pas gehakt hout bevat 60–70% water, waardoor dit volkomen ongeschikt is
om mee te stoken. U dient ervan uit te gaan dat pas gehakt hout twee jaar lang onder een halfopen dak moet
worden opgeslagen om door de wind te worden gedroogd, voordat het voor stoken geschikt is.
secundaire lucht
50 % open
22
WESTFIRE · WF33 · WF34
Onder HOud
De as moet regelmatig worden verwijderd.
U mag de kachel alleen schoonmaken als hij koud is. Maak de buitenkant van de kachel schoon met een droge
doek. Eén keer per jaar moet de binnenkant van de kachel worden gereinigd door as en eventueel roet en
teerresten uit de verbrandingskamer te verwijderen. U dient de rookkeerplaat te verwijderen, omdat achter op
de plaat vuil en roet zal ontstaan. De pakkingen in de deur zullen na langdurig gebruik slijten en moeten worden
gecontroleerd.
U dient de haard, het rookgasverbindingsstuk en de schoorsteen regelmatig na te laten kijken door een
deskundige. Als u de kachel gedurende langere tijd niet gebruikt, moet de schoorsteen op blokkades worden
gecontroleerd voordat u de kachel weer aan kunt steken.
Op kritieke plaatsen kan de lak slijten als gevolg van oververhitting. Net als andere lakschade kunt u dit
herstellen met een speciale Senothermlak in een spuitbus, die in alle kachelzaken te koop is.
De verbrandingskamer is voorzien van skamolplaten. Deze platen zullen na verloop van tijd slijten en moeten
dan vervangen worden. Hetzelfde geldt voor de rookkeerplaat. Als u een stuk hout te hard in de kachel gooit,
kan dit tot gevolg hebben dat een skamolplaat scheurt. Voor de verbranding maakt dit niets uit (geldt niet
voor de rookkeerplaat). Pas wanneer de skamolplaten zo versleten zijn dat ze niet meer heel zijn, moet u deze
vervangen. Dit moet ook als er meerdere scheuren in de skamolplaten zitten.
Bij oververhitting van de houtkachel moeten de luchtklep en de deur gesloten zijn.
stOr ingen
Als het glas vol roet komt te zitten, is dit hoogstwaarschijnlijk het gevolg van nat hout, of het vuur krijgt te weinig
secundaire lucht.
Als het hout te snel brandt, kan dit komen doordat de schoorsteen te hard trekt of doordat de deur niet goed
genoeg sluit.
Als de kachel te weinig warmte geeft, kan stoken met nat hout de oorzaak zijn.
Rook of stankoverlast kan worden veroorzaakt doordat de schoorsteen niet goed genoeg trekt. Controleer of
het rookkanaal/de schoorsteen verstopt is en controleer ook de hoogte van de schoorsteen ten opzichte van de
omgeving.
Roetvorming in de schoorsteen kan komen door het gebruik van nat hout of doordat er te weinig secundaire lucht
bij de verbranding komt.
gar ant ie
Op uw nieuwe kachel wordt een garantie van 5 jaar op fabricagefouten verleend. uw aankoopfactuur geldt
als documentatie voor de aankoopdatum. de garantie is niet van toepassing op schade als gevolg van een
verkeerde bediening, bijvoorbeeld oververhitting, een verkeerde aansluiting of schade die is ontstaan als gevolg
van invloed van buitenaf van fysieke aard.
De garantie dekt geen schade aan vervangbare onderdelen, transportkosten in verband met garantiereparaties of
montage/demontage bij garantiereparaties.
De garantie vervalt bij onbevoegde veranderingen aan de warmtebron.
Gebruik bij reparatie uitsluitend reserveonderdelen die door Westfire ApS worden aanbevolen.
23
nL