7
Deactivieren
U heeft op elk gewenst moment (ook na een alarm) de
mogelijkheid uw alarminstallatie met behulp van een geldige
gebruikerscode op 'niet-actief' te schakelen. Tijdens het
betreden van het object door een in-/uitgangszone start de
ingestelde ingangsvertragingstijd. U wordt nu gevraagd binnen
de ingestelde vertragingstijd een gebruikerscode in te voeren,
aangezien er anders na het verstrijken van de vertragingstijd
een alarm wordt afgegeven. Ga als volgt te werk:
Betreed het gebouw door een hiervoor bestemde deur (in-
/uitgangszone). De ingangsvertragingstijd start. Gelijktijdig
wordt een snel gepulst signaal afgegeven.
Voer een geldige gebruikerscode in: 1 2 3 4.
Heeft u tot aan het verstrijken van de ingangsvertragingstijd
een geldige code ingevoerd, dan wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld. Er volgt een dubbel signaal en het LCD-
display toont weer de datum en de tijd.
8
Alarm
8.1
Weergaven van het alarm
Mocht er in actieve toestand van het alarmsysteem een
alarm afgegeven worden, dan wordt al naar gelang
instelling in het programmeermenu een intern, lokaal of
extern alarm geactiveerd. Na het deactiveren van de
alarmcentrale wordt de zone weergegeven, die het alarm
geactiveerd heeft. De centrale toont de zone via het LCD-
display:
Na een alarm moet het alarmsysteem gereset worden.
8.2
Terugzetten van het systeem
Voor het resetten na een alarm is de invoer van een
geldige gebruikerscode nodig. Voer de gebruikerscode
opnieuw in.
OPMERKING: Het is mogelijk dat voor het resetten van
de alarmcentrale de invoer van een
programmeercode nodig is, als dit in het
programmeermenu zo ingevoerd werd.
9
NL