5.2 Algemene instructies
Met het oog op het transport wordt de motorsproeier gedeeltelijk gedemonteerd geleverd. Voor de
eerste ingebruikname moet de sproeier in elkaar worden gezet. De motorsproeier mag uitsluitend in
volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig voor de eerste ingebruikname en bewaar ze op een
veilige plaats. Nieuwe gebruikers moeten zich laten opleiden door de verkoper of door een vakman.
Het niet naleven van de veiligheidsinstructies kan levensgevaarlijk zijn. Volg ook de
ongevalpreventievoorschriften van de beroepsverenigingen op. Als u de veiligheids-, gebruiks- of
onderhoudsinstructies niet opvolgt, bent u verantwoordelijk voor alle daardoor veroorzaakte schade en
gevolgschade.
Het apparaat mag enkel in bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De veilige toestand moet vóór elk
gebruik worden gecontroleerd.
De gebruiker is in de werkomgeving van de motorsproeier verantwoordelijk tegenover derden.
Werk enkel als u zich lichamelijk goed voelt. Ook vermoeidheid of ziekte leidt tot onoplettendheid.
Voer alle werken rustig en bedachtzaam uit.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt als u onder invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen die
het reactievermogen kunnen beïnvloeden.
Kinderen en jongeren onder 18 jaar mogen enkel onder toezicht met dit sproeiapparaat werken.
De luchtstraal heeft een zeer hoge uitgangssnelheid en mag nooit op personen en dieren worden
gericht.
Dit apparaat mag enkel worden uitgeleend of doorgegeven aan personen die vertrouwd zijn met dit
type, zijn bediening en de gebruiksaanwijzing. Geef deze gebruiksaanwijzing altijd mee.
Voer geen wijzigingen aan bestaande veiligheidsinrichtingen en bedieningselementen uit.
Tijdens het transport in de wagen moet erop worden gelet dat de machine stabiel staat, zodat er geen
vloeistof kan uitlopen.
Als de sproeier gedurende lange tijd wordt opgeborgen of als hij moet worden verzonden, moet de
brandstoftank volledig worden leeggemaakt.
5.3 Persoonlijke beschermuitrusting voor uw veiligheid
Draag bij het gebruik van deze machine de reglementaire kleding en veiligheidsuitrusting.
Draag aangepaste veiligheidskleding die het volledige lichaam beschermt (handbescherming,
hoofdbescherming, voetbescherming, lichaamsbescherming - b.v. rubberschorten, evt.
ademhalingsbescherming). De kleding moet praktisch zijn, d.w.z. nauwsluitend, maar niet hinderlijk.
Draag geen sjaal, das, sieraden noch kledingsstukken die achter struikgewas of de takken kunnen blijven
haken.
Draag stevige schoenen met profielzolen - idealiter veiligheidsschoenen.
Draag veiligheidshandschoenen met slipvrij handvlak.
Gebruik persoonlijke oorbeschermers (bijv. gehoorbescherming, dopjes, watte, enz.) en
oogbescherming (b.v. veiligheidsbril) als bescherming tegen sproeimiddelen en tegen
voorwerpen die omhoog worden geslingerd.
Wanneer u in dichte, hoge planten werkt, in serres, in sloten of in greppels of wanneer u gevaarlijke
sproeimiddelen gebruikt, dient u altijd een ademhalingsmasker te gebruiken.
Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel, moet onmiddellijk worden verwisseld.
Was de werkkledij regelmatig.
Veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS 3