• Détection de flamme par ionisation
L'électrode de détection, placée dans la partie gauche du brûleur,
garantit la sécurité en cas de manque de gaz ou d'interallumage
incomplet du brûleur principal.
Dans ces conditions la chaudière est mise en sécurité.
Il faut appuyer sur le bouton-poussoir (1) momentanément en position
( ) pour rétablir les conditions de fonctionnement normal.
• Pressostat différentiel hydraulique
Ce dispositif monté sur le groupe hydraulique permet de n'allumer le
brûleur principal que si la pompe est en état de fournir la hauteur
d'élévation nécessaire. Il sert à protéger l'échangeur eau-fumées
contre un manque d'eau éventuel ou le blocage de la pompe.
• Postcirculation pompe
La postcirculation de la pompe, obtenue par gestion électronique,
dure 3 minutes et est activée dans la fonction chauffage, après la
coupure du brûleur principal, par l'intervention du thermostat
d'ambiance.
• Dispositif antigel (circuit de chauffage)
La chaudière dispose d'un système antigel automatique. Lorsque la
température de départ chauffage est inférieure à 5°C, la chaudière se
met en fonctionnement jusqu'à obtenir une température de départ de
30°C. Cette fonction est opérationnelle si la chaudière est alimentée
électriquement, le commutateur (1) n'est pas sur la position (0), il y a
du gaz, et la pression de l'installation est suffisante.
• Dispositif antigel (circuit du ballon)
Lorsque la température du ballon est inférieure à 5 °C la chaudière se
met en fonctionnement jusqu'à obtenir une température de 7 °C. Cette
fonction est opérationnelle si la chaudière est alimentée
électriquement, le commutateur (1) n'est pas sur la position (0), il y a
du gaz et la chaudière n'est pas en sécurité.
• Fonction anti-legionelle
Une fois par semaine, le système électronique de la chaudière chauffe
à plus de 60 °C l'eau qui est contenue à l'intérieur du ballon.
Cette fonction est activée même une heure après que la chaudière a
été mise sous tension électrique ou réinitialisée et toujours lorsqu'elle
a répondu à la demande de chaleur pour le chauffage.
Cette fonction n'est pas opérationnelle si la manette sanitaire (13) est
réglée au minimum ou que l'horloge du programmateur sanitaire ne
demande pas de chaleur.
• Antiblocage pompe
S'il n'y a pas de demande de chaleur en fonction chauffage et/ou en
fonction sanitaire pendant 24 heures consécutives, la pompe se met
en marche automatiquement pendant 1 minute.
Cette fonction est opérationnelle si la chaudière est alimentée
électriquement, et si le commutateur (1) n'est pas sur la position (0).
• Soupape de sécurité hydraulique (circuit de chauffage)
La soupape de sécurité chauffage est tarée à 3 bars et empêche la
pression du circuit chauffage de dépasser cette valeur.
• Soupape de sécurité hydraulique (circuit du ballon)
La soupape de sécurité du ballon est tarée à 8 bars et empêche la
pression du circuit sanitaire de dépasser cette valeur.
Il est conseillé de raccorder les soupapes de sécurité à un pot de purge. Il
est interdit de l'utiliser pour vider le circuit de chauffage e du ballon.
• Vlamcontrole door ionisatie
De ionistatievoeler welke op het linkse gedeelte van de brander
geplaatst is, verzekert de veiligheid bij gebrek aan gas of bij
onvolledige ontstekingen van de hoofdbrander.
In dit geval valt het toestel in storing. De keuzeknop (1) in de stand
( ) houden om het toestel om het terug normaal te laten werken.
• Hydraulische differentiaal pressostaat
Op de hydraulische groep gemonteerd, laat deze pressostaat slechts
aan de hoofdbrander toe te werken indien de cv-pomp een voldoende
manometrische opvoerhoogte geeft. Zijn functie is de
warmtewisselaar te beschermen bij watergebrek of bij het vastlopen
van de pomp.
• Nadraaitijd van de pomp
De elektronische gestuurde nadraaitijd van de pomp bedraagt 3
minuten en wordt in de functie verwarming geactiveerd na het
uitdoven van de hoofdbrander op impuls van de kamerthermostaat.
• Anti-bevriezingsinrichting (verwarmingskring)
Het toestel beschikt een automatische anti-bevriezingsinrichting.
Wanneer de temperatuur van de verwarmingskring onder de 5°C daalt,
start het toestel en werkt tot de aanvoertemperatuur de 30°C bereikt.
Deze functie is slechts operationeel indien het toestel elektrisch gevoed
is, de keuzeschakelaar (1) in de stand (0)staat, er gastoevoer is, en de
druk in de installatie voldoende is.
• Antivries-functie (circuit van het waterreservoir)
Wanneer de temperatuur van het waterreservoir lager is dan 5 °C,
treedt de boiler in werking tot een temperatuur van 7 °C wordt be-
reikt. Deze functie is operationeel wanneer de boiler elektrisch wordt
gevoed, wanneer de schakelaar (1) niet op stand (0) staat, wanneer er
gas is en wanneer de boiler niet in beveiligingsmodus is.
• Anti-legionella functie
Eén keer per week verwarmt het elektronische systeem van de boiler
het water dat in het waterreservoir zit tot boven 60 °C.
Deze functie wordt geactiveerd binnen het uur nadat de boiler onder
elektrische spanning wordt geplaatst of opnieuw wordt aangezet en
elke keer wanneer de boiler beantwoordt aan de vraag naar warmte
voor de verwarming.
Deze functie is niet operationeel wanneer de sanitaire bedienings-
hendel (13) op het minimum werd afgeregeld of wanneer de sanitaire
programmaklok geen warmte vraagt.
• Anti-vastlopen van de pomp
Indien er in de verwarming- en/of sanitaire functie gedurende
opeenvolgend 24 uur geen warmtevraag is, zet de pomp de pomp
zich gedurende 1 minuut in werking.
Deze functie is slechts operationeel indien het toestel elektrisch gevoed
is en indien de keuzeschakelaar (1) niet in de stand (0) staat.
• Veiligheidsklep (verwarmingskring)
De verwarmingsveiligheidsklep is geijkt op 3 bar en vermijdt dat de
druk in de verwarmingskring hoger stijgt.
• Hydraulische veiligheidsklep (circuit van het waterreservoir)
De veiligheidsklep van het waterreservoir is getarreerd op 8 bar en
belet zo dat de druk van het sanitaire circuit deze waarde overschrijdt.
Het valt aan te raden om de veiligheidskleppen op een ontluchtingspot
aan te sluiten. Het is verboden deze te gebruiken voor het leegmaken
van het verwarmingscircuit en het waterreservoir.
19