5 Flitsfuncties (menu 'Mode')
De flitser ondersteunt de flitsfuncties
en stroboscoop
.
Afhankelijk van het type camera worden extra flitsfuncties ondersteund.
Deze flitsfuncties kunnen na een oberdracht van gegevens met de
camera in het 'Mode' menu geselecteerd, c.q. geactiveerd worden.
5.1 Het instellen van de flitsfuncties
• Druk zo vak op de toets
Mode
, dat in het display 'Mode' wordt aangegeven.
De volgende functies staan ter beschikking:
TTL
TTL-flitsfunctie, c.q. D-TTL / i-TTL;
TTL
BL TTL-invulflitsfuncties, c.q. D-TTL-3D / i-TTL-BL
(afhankelijk van het type camera)
A
Automatisch-flitsenfunctie
M
Met de hand in te stellen flitsfunctie
Stroboscoop-flitsfunctie
• Met de toetsen
TTL BL
Mode
TTL
(
, Automatisch flitsen
A
A
M
instellen. De instelling reedt onmiddellijk in werking.
Set
• Druk op de toets
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. automa-
tisch naar de normale weergave terug.
TTL
A
, automatisch flitsen
, Manual
en
de gewenste flitsfunctie
A
M
, manual
. Het display schakelt naar de
Flitsen met camera's uit groep A (zie tabel 1)
De flitsparameters voor de ISO- en de diafragmawaarde, en de brandpuntsaf-
M
stand van het objectief, c.q. de zoomstand van de reflector moeten met de hand
worden ingesteld (zie 6). De aanduiding van de flitsreikwijdte in het display
wordt uit de ingestelde flitsparameters berekend.
Flitsen met camera's uit groep B, C, D en E (zie tabel 1)
De flitsparameters voor de ISO- en de diafragmawaarde en de brandpuntsaf-
stand van het objectief, c.q. de zoomstand van de reflector, worden automatisch
ingesteld als de camera de betreffende gegevens aan de flitser doorgeeft.
De aanduiding van de flitsreikwijdte in het display wordt overeenkomstig de
ingestelde flitsparameters berekend.
Als de camera een of meerdere flitsparameters niet doorgeeft, moeten
die met de hand op de flitser worden ingesteld (zie 6).
5.2 TTL-flitsen
Bij TTL-flitsen bereikt u op de eenvoudigste manier zeer goede flitsopnamen. In
deze functie wordt de belichtingsmeting door een sensor in de camera uitge-
voerd. Deze meet het door het objectief (TTL = 'Through The Lens') binnenko-
mende licht. Bij het bereiken van de vereiste hoeveelheid licht stuurt de elektro-
enz.)
nica van de camera een stopsignaal naar de flitser en deze breekt onmiddellijk
het uitstralen van licht af. Het voordeel van deze flitsmethode ligt daarin, dat
alle factoren die de belichting beïnvloeden (opnamefilters, uittrekverlenging bij
dichtbijopnamen etc.) automatisch bij het regelen van het flitslicht in acht wor-
den genomen.
De TTL-flitsfunctie wordt door alle camerafuncties (bijv. program 'P', tijdautoma-
tiek 'A', diafragma-automatiek 'S', de varia- c.q. onderwerpsprogramma's,
manual 'M' enz.) ondersteund.
81