NL
Inhoudelijk uittreksel uit de verordening
inzake stookplaatsen
De verordening inzake stookplaatsen - FeuV
(§4 Opstellen van stookplaatsen...) beschrijft:
... De bedrijfsveiligheid van ruimteluchtaf-
hankelijke stookplaatsen mag door het bedrijf
van ruimtelucht afzuigende installaties, zoals
verluchtings- of verwarmingsinstallaties met
warme lucht, dampkappen, afvoerlucht-was-
drogers, etc. niet negatief beïnvloed worden.
Dit is vervuld, wanneer:
• een gelijktijdig bedrijf van de stookplaats
en en de lucht afzuigende installaties door
veiligheidsinrichtingen verhinderd wordt,
• de afvoer van uitlaatgassen door bijzon
dere veiligheidsinrichtingen gecontroleerd
wordt,
• de uitlaatgassen van de stookplaatsen via
de lucht afzuigende installaties afgevoerd
worden of
• installatietechnisch verzekerd wordt, dat
tijdens het bedrijf van de stookplaatsen
geen gevaarlijke onderdruk kan ontstaan.
Met circulatielucht bedreven apparaten val-
len niet onder de verordening inzake stook-
plaatsen.
24
Gevarenpotentieel
Door de in 1995 in werking getreden veror-
dening inzake de warmtebescherming voor
nieuwe gebouwen en de daardoor ingevoer-
de, praktisch hermetisch afdichtende ven-
sters en deuren, vindt ook hier geen „constan-
te verluchting" meer plaats.
a) In het afvoerluchtbedrijf gebruikte appa-
raten onttrekken de vereiste ruimtelucht aan
de woonruimtes (bijvoorbeeld dampkap in de
keuken). Zonder voldoende toevoerlucht ont-
staat een onderdruk.
De stookplaats krijgt te weinig verbrandings-
lucht, wat Giftige verbrandingsgassen, o.a.
giftig koolmonoxide
of de aftrekschacht naar de woonruimtes
getrokken worden. Er bestaat levensgevaar!
Om niet het risico op een koolmonoxidever-
giftiging te lopen, moet steeds voor voldoen-
de frisse lucht gezorgd worden
a
kunnen uit de haard
b
.