De kleuren van het videobeeld
hebben geen contrast.
In een gebouweenheid met
meerdere binnenposten geeft
slechts één binnenpost zwarte
strepen op het videobeeld.
Vervormd beeld.
Het beeld zou moeten 'lopen'.
Contouren zijn meerdere keren
te zien.
NL
Het videosignaal is niet krachtig genoeg.
De afsluitweerstanden zijn niet correct op de
videoverdelers geplaatst.
Storing door overgangsweerstand.
Storing door naburige interferentiebronnen zoals externe
voedingen of andere elektrische toestellen die niet
correct afgeschermd zijn.
Ontstane storingen door zwerfstroom als gevolg van
potentiaalverschillen.
Geen correct videosignaal omdat de videoaders zijn
verwisseld.
Het videosignaal kan zich niet synchroniseren.
Aan open kabels ontstaan beeldreflecties, ofwel
zogenaamde
schijnbeelden.
De aansluitdraad van een opgebouwde camera werd
verlengd, hoewel dit eigenlijk niet mag.
De maximale kabellengte tussen twee actieve
videocomponenten werd zonder toestemming
overschreden.
Signaalverliezen kunnen met draairegelknoppen
op actieve videocomponenten gedeeltelijk worden
goedgemaakt (zie productinformatie van de
componenten.)
Controleer of het aantal videobinnenposten het
voorgeschreven aantal per lijn niet overschrijdt.
Verwijder de afsluitweerstanden van de desbetreffende
componenten. Enkel de laatste videocomponent op een
lijn heeft een afsluitweerstand nodig.
De P-ader is niet correct aangesloten.
De aansluitcontacten zitten niet
goed vast.
De videoverdeler of andere passieve gemonteerde
aggregaten moeten van plaats veranderen.
Controleer hoe uw kabels liggen en probeer om actieve
componenten onder spanning te zetten.
De videobus werkt niet als de polariteit is omgekeerd.
Verwissel de V1- en V2-geleiders.
Controleer of alle aders van de videobus aangesloten
zijn.
Stel het signaal eventueel bij.
De videokring is niet gesloten. Zet de afsluitweerstand op
het laatste toestel van de lijn.
10-577
13