Camera
1. Zodra uw baby stil is en geen geluid meer maakt, stopt de camera met zenden. De camera gaat vervolgens in de stand-by
totdat er weer geluiden worden waargenomen. Dit beperkt de stralingsblootstelling tot een minimum.
2. Bij voldoende omgevingslicht draagt de camera een kleurenbeeld op het display over. Als het licht in de omgeving niet meer
voldoende is, wordt automatisch de nachtzichtmodus geactiveerd. In dit geval wordt er alleen nog maar een zwart-witbeeld
overgedragen.
3. Bij de camera kan de hoek handmatig op de gewenste beeldhoek worden ingesteld om beter zicht op uw baby te hebben.
Extra camera's toevoegen/verwijderen
1. 1. Schakel de oudereenheid en de camera die u wilt verbinden, in.
2. Druk met een dun voorwerp op de pairing-knop (17) van de oudereenheid.
3. Kies met behulp van de pijltjestoetsen de optie CAM en bevestig door drukken op de OK-knop (11). Wijs met behulp van de
pijltjestoetsen een nummer aan de nieuwe camera toe en bevestig opnieuw.
4. Selecteer met de pijltjestoetsen de optie Niet verbonden en bevestig met de OK-toets.
5. Druk nu op de pairing-toets (6) op de achterkant van de camera. Als het pairing-proces geslaagd is, verschijnt er een bevestiging Verbonden op het beeldscherm.
6. De camera is nu klaar voor gebruik.
7. Herhaal alstublieft de stappen 1 - 5 als de bevestiging uitblijft.
8. Herhaal de stappen voor alle andere camera's. Let op: Als u een reeds gebruikte opslagruimte selecteert, worden de bestaande gegevens overschreven.
9. Om een camera te verwijderen drukt u op de pairing-toets (6) van de camera. Selecteer nu in stap 2 het nummer van de camera dat moet worden verwijderd en
ga verder met stap 3. Wacht 20 seconden tot het beeldscherm Niet verbonden weergeeft. De camera is nu niet meer verbonden.
Display
1. Dankzij de VOX-functie schakelt het beeldscherm zichzelf automatisch in zodra de camera geluiden opneemt en schakelt het zichzelf automatisch uit, zodra de baby
geen geluiden meer laat horen. Deze VOX-modus beperkt de straling van de camera tot een minimum en reduceert het batterijverbruik van het display.
2. Om de overdracht van de camera permanent uit te schakelen, drukt u kort op de aan-uitschakelaar (8). De permanente transmissie wordt op het beeldscherm
weergegeven met de melding BEELDSCHERM AAN en kan op elk tijdstip weer worden gedeactiveerd door opnieuw op de aan-uitschakelaar (8) te drukken.
3. Als het statuslampje (13) van de oudereenheid groen begint te knipperen is de ingebouwde accu leeg. Dan moet het display opnieuw worden opgeladen.
4. Stel het geluidsniveau in met behulp van de pijltjestoetsen (9/10). Daarbij wordt het geluidsniveau in de vorm van een staafdiagram op het beeldscherm weerge-
geven. Als u de luidspreker helemaal wilt dempen, drukt u om het geluidsniveau te verlagen net zo lang op de toets (10) tot het symbool
dempen op te heffen drukt u op de toets (9) om het geluidsniveau te verhogen tot dit het gewenste niveau bereikt heeft.
5. Indien nodig kunt u het display ook op een vlakke ondergrond (tafel of iets dergelijks) plaatsen. Klap hiervoor de basis aan de achterkant uit.
6. Door kort op de menu-toets (11) te drukken gaat u naar het hoofdmenu. Door navigeren met de pijltjestoetsen kunt u het gewenste subpunt selecteren. Door op
de OK-toets (11) te drukken bevestigt u uw keuze en gaat u naar het desbetreffende submenu. Via het punt Terug keert u terug naar het punt uit het hoofdmenu
resp. verlaat u het menu weer.
Camera
Wanneer de oudereenheid met meer dan één camera verbonden zou zijn, kunt u hier de camera selecteren die moet worden weergegeven. Selecteer daarvoor met
de pijltjestoetsen het punt Camera en bevestig met de OK-toets (11). U kunt nu de camera (1,2,3,4, Scan), die u wilt weergeven selecteren met de pijltjestoetsen en
bevestigen met de OK-toets.
Als u de instelling Scan heeft geselecteerd, functioneert de oudereenheid als volgt:
(a)
Het beeldscherm is aan: Elke camera wordt 10 seconden lang op het beeldscherm weergegeven. Als er door de camera een geluid wordt herkend
geeft de oudereenheid de bijbehorende camera op het beeldscherm weer, tot er geen geluid meer wordt herkend.
(b)
Het beeldscherm is uit: Als er een geluid wordt herkend, schakelt het beeldscherm zichzelf in en het beeld van de bijbehorende camera wordt
weergegeven tot er geen geluid meer wordt herkend.
Toetsgeluid
U kunt het toetsgeluid van de oudereenheid in- resp. uitschakelen.
Zoom
Met deze instelling kan het weergegeven beeld tweevoudig worden vergroot.
Instellingen
Display
U kunt de helderheid van het beeldscherm en de richting van het weergege-
ven beeld op het beeldscherm aanpassen.
Taal
Kies uit de spraken Duits of Engels.
Functiemogelijkheden:
Menu
Microfoongevoeligheid
Hoe hoger u de gevoeligheid van de cameramicrofoon instelt, hoe gevoeliger
deze is voor geluid.
Nachtzichtmodus
Als de omgeving van de camera te donker is, wordt deze in de nachtzichtmo-
dus gezet en wordt alleen zwart-wit weergegeven. In deze menuoptie kunt u
instellen op welk helderheidsniveau de nachtmodus moet worden geactiveerd.
Terugzetten
Als u deze menuoptie kiest, worden alle instellingen gereset, maar blijft de
koppeling behouden.
4
verschijnt. Om het