Accu Opladen; Schakel Het Apparaat In - TOOLCRAFT LDM T40 Mode D'emploi

Bedieningselementen
a) Toetsen en componenten
1 2 3
6
7
1 Toets MENU
2 Toets SET
3 Toets MEAS
4 Toets ON/OFF
5 Afdekking USB-aansluiting
6 Riemclip
b) Display
1 Meetreferentie (voor/achter) 2 Accu-indicator
4 huidige meetwaarde

Accu opladen

Ga als volgt te werk om de accu op te laden:
1. Schuif de afdekking van de USB-aansluiting (5) naar boven.
2. Sluit de meegeleverde USB-laadkabel aan op de USB-poort en een geschikte USB-
stroombron (computer of netvoedingadapter).
3. De accu-indicator (13) toont een oplaadanimatie.
4. Als het opladen is voltooid, geeft de accu-indicator een volle accu aan.
Het laser-meetlint kan tijdens het opladen een beetje warm worden.

Schakel het apparaat in

Ga als volgt te werk om de afstandsmeter in te schakelen:
1. Controleer of de accu is opgeladen.
2. Schakel de afstandsmeter in door lang op de toets AAN/UIT (4) te drukken.
Bij inactiviteit van 3 minuten schakelt het apparaat automatisch uit.
Instellingen
a) Eenheden
Ga als volgt te werk om tussen de verschillende eenheden te wisselen:
1. Zet het apparaat aan.
2. Houd de toets AAN/UIT (4) en de toets MEAS (3) lang ingedrukt.
3. De eenheden die worden weergegeven in de velden voor de opgeslagen (14) en huidige
meetwaarde (15) worden omgewisseld.
4 5
8
9
10
11
7 Meetlint
8 Display
9 Vastzetknop voor het meetlint
10 Laserontvangende lens
11 Laser
3 laatste meetwaarde
U kunt de weergegeven eenheden wisselen tussen meter (m), voet (ft), inch (in) en
voet + inch (ft + in).
b) Meetreferentie
Ga als volgt te werk om de meetreferentie om te schakelen:
1. Zet het apparaat aan.
2. Houd de toets SET (3) lang ingedrukt.
De meetreferentie wordt geschakeld tussen de voorkant (voorkant van het
apparaat) en achterkant (achterkant van het apparaat). De huidig geselecteerde
meetreferentie wordt weergegeven in het display in het veld meetreferentie (12).
Standaard is de achterkant van het apparaat ingesteld als meetreferentie.
Metingen uitvoeren met de laser
a) algemene instructies
Kijk nooit in de laserstraal en richt deze nooit op personen of dieren. Laserstralen
kunnen oogletsel tot gevolg hebben.
Neem de volgende algemene informatie in acht bij het uitvoeren van metingen met de laser:
• De meetresultaten kunnen door sterk zonlicht, regen, mist en sneeuw beïnvloed of vervalst
worden.
• Richt de laser altijd op een vlak, goed reflecterend oppervlak. Sterk gestructureerde of
slecht reflecterende oppervlakken kunnen de meting vervalsen of onmogelijk maken.
• Om de reflectie van het oppervlak te verbeteren, kunt u een richtplaat of wit papier
gebruiken.
• De laser wordt automatisch uitgeschakeld na 30 seconden onafgebroken activiteit.
• Na het inschakelen van het apparaat is standaard de modus voor enkele meting geactiveerd.
Met een lange druk op de toets MEAS (3) kunt u wisselen tussen de verschillende
meetmodi. De meetmodi worden in de onderstaande volgorde geselecteerd:
- Enkele meting
(enkele afstandsmeting)
- Continue meting
(Afstandsmeting met continue update van de meetwaarde)
- Bepaling van het oppervlak
(Meting van lengte en breedte van een vlak en berekening van de inhoud)
- Volumebepaling
(Meting van lengte, breedte en hoogte van een ruimte en berekening van het volume)
- Indirecte afstandsbepaling met 2 punten
(indirecte bepaling van afstanden op basis van 2 metingen met behulp van de stelling
van Pythagoras)
b) Afzonderlijke meting
Ga als volgt te werk om een afzonderlijke waarde
te bepalen:
1. Zet het apparaat aan. Na het inschakelen
is de modus voor enkele meting standaard
geactiveerd.
2. Richt op het punt waarvan u de afstand wilt
meten.
3. Druk op de toets MEAS (3). De gemeten
waarde wordt weergegeven in het meetveld op
het display (15).
4. Druk nogmaals op de toets MEAS (3) om de
meting te herhalen.
c) Continue meting
Ga als volgt te werk om de afstand tot het beoogde punt continu te meten:
1. Schakel het apparaat in en ga naar de continue meetmodus.
2. Richt op een punt waarvan u de afstand wilt meten.
3. Druk op de toets MEAS (3). De gemeten waarde wordt weergegeven in het meetveld op het
display (15) en wordt continu bijgewerkt.
4. Om de meting te stoppen, drukt u opnieuw op de toets MEAS (3).