WERK MET GEMOTORISEERDE SNOEIZAGEN MET EEN VEILIGHEIDSLIJN EN VEILIGHEIDSGORDEL
In dit hoofdstuk worden de werkprocedures beschreven
die bedoeld zijn om de kans op letsel door gemotoriseerde
snoeizagen te beperken, wanneer er in de hoogte gewerkt
wordt met een veiligheidslijn en veiligheidsgordel. Hoewel
het kan dienen als basisbeschrijving voor richtlijnen of
trainingshandboeken, dient het niet te worden gezien als
vervanging van een formele training. De richtlijnen die in dit
aanhangsel worden geleverd, zijn slechts voorbeelden van een
goede praktijk. De nationale wetsvoorschriften en reglementen
moeten altijd worden nageleefd.
Algemene eisen voor het werken in de hoogte
De gebruikers van gemotoriseerde snoeizagen die in de hoogte
werken met behulp van een veiligheidslijn en veiligheidsgordel,
mogen nooit alleen werken. Ze dienen te worden geassisteerd
door iemand aan de grond die getraind is in het toepassen van
de nodige noodprocedures.
Bedieners van gemotoriseerde snoeizagen dienen voor dit
werk een algemene training te hebben gevolgd voor wat betreft
veilige klimtechnieken en werkposities, en dienen te zijn uitgerust
met veiligheidsgordels, veiligheidslijnen, platte riemen met
uitsparingen aan het uiteinde, veerhaken en andere uitrustingen
om stevig in positie te blijven en de motorzaag vast te houden, in
veilige werkposities.
Voorbereiding alvorens de motorzaag te gebruiken in een
boom
De motorzaag dient te worden gecontroleerd, met brandstof zijn
gevuld, gestart en voorverwarmd te zijn door de gebruiker aan
de grond; deze moet de motorzaag en vervolgens uitschakelen
voordat hij hem overgeeft aan de gebruiker die zich in de boom
bevindt.
De motorzaag dient te worden vastgezet met een platte riem
die geschikt is voor bevestiging aan de veiligheidsgordel van de
gebruiker (Fig.1).
a) bevestig de platte riem aan het bevestigingspunt op de
achterkant van de motorzaag (Fig.6);
b) zorg voor de nodige veerhaken waarmee de motorzaag zowel
indirect (d.w.z. door middel van de platte riem) als direct
(d.w.z.aan het bevestigingspunt van de motorzaag) aan de
veiligheidsgordel van de gebruiker kan worden bevestigd;
c) verzeker u ervan dat de motorzaag veilig is verbonden
wanneer hij wordt overgegeven aan de gebruiker;
d) verzeker u ervan dat de motorzaag vast zit aan de
veiligheidsgordel, alvorens hem los te maken van het middel
waarmee hij opgehesen wordt.
Doordat de motorzaag rechtstreeks aan de veiligheidsgordel kan
worden bevestigd, vermindert het risico op beschadiging van de
uitrusting tijdens de bewegingen om de boom heen. Schakel de
voeding naar de motorzaag altijd uit wanneer hij rechtstreeks aan
de veiligheidsgordel bevestigd is.
Het is wenselijk de motorzaag te verbinden aan de aanbevolen
bevestigingspunten op de veiligheidsgordel. Deze kunnen zich
in het midden (voor of achter) of aan de zijkanten bevinden.
Nederlands
Wanneer mogelijk moet de motorzaag midden achter worden
bevestigd, om te voorkomen dat hij de klimlijnen raakt en ervoor
te zorgen dat hij zijn eigen gewicht in het midden ondersteunt,
onderaan de wervelkolom van de gebruiker (Fig.2).
Tijdens het verplaatsen van een motorzaag van het ene
bevestigingspunt naar het andere, moeten de gebruikers zich
ervan verzekeren dat hij in de nieuwe positie bevestigd is,
alvorens hem los te maken van het vorige bevestigingspunt.
Gebruik van een motorzaag in een boom
Een analyse van de ongevallen met deze motorzagen tijdens
het snoeien van bomen toont aan dat de hoofdoorzaak het
onjuiste gebruik van de motorzaag met maar één hand is. Bij de
meeste ongevallen probeerden de gebruikers niet om een veilige
werkpositie in te nemen, waarbij ze de motorzaag met beide
handen konden vasthouden. Hierdoor neemt het risico op letsel
toe, te wijten aan:
- het niet stevig vasthebben van de motorzaag in het geval van
een terugslag,
- onvoldoende controle over de motorzaag, waardoor de
waarschijnlijkheid dat hij in contact komt met de klimlijnen
en met het lichaam van de bediener (in het bijzonder de
linkerhand en -arm) toeneemt, en
- verlies van de controle over de motorzaag door een
onveilige werkpositie, waardoor de motorzaag geraakt wordt
(onopzettelijke beweging terwijl de motorzaag in werking is).
Veilige werkpositie voor gebruik met twee handen
Om de gebruiker in staat te stellen de motorzaag met twee
handen vast te houden, geldt als algemene regel dat de
bedieners moeten zorgen voor een veilige werkpositie wanneer
ze de motorzaag laten werken:
- ter hoogte van de heup, als ze horizontaal zagen, en
- ter hoogte van de onderbuik, wanneer ze verticaal zagen.
Wanneer de gebruiker in de buurt van verticale stammen werkt
met zijwaartse krachten onder op de werkpositie, kan een goede
ondersteuning nodig zijn om een veilige werkpositie aan te
nemen. Op het moment waarop de gebruikers zich van de
stam verwijderen, moeten ze stappen zetten op de tak om de
toenemende zijwaartse krachten te annuleren of neutraliseren,
bijvoorbeeld door de richting van de hoofdlijn te veranderen
door middel van een extra verankeringspunt, of door gebruik
te maken van een verstelbare platte riem rechtstreeks vanaf de
veiligheidsgordel naar een extra verankeringspunt (Fig.3).
Het bereiken van een goede ondersteuning in de werkpositie
kan worden vergemakkelijkt door een riem met gesloten lus als
stijgbeugel te gebruiken waarin de voet kan worden gezet (Fig.4).
Starten van de motorzaag op een boom
Tijdens het starten van de motorzaag op een boom dient de
gebruiker:
a) de rem van de ketting in te schakelen alvorens de motorzaag
te starten,
b) de motorzaag ofwel links ofwel rechts van het lichaam te
houden, alvorens hem te starten, d.w.z.
1) aan de linkerkant, houd de motorzaag met de linkerhand vast
aan de voorste handgreep, waarbij de motorzaag op afstand
van het lichaam gehouden wordt terwijl u met de rechterhand
aan het startkoord trekt, of
2) aan de rechterkant, houd de motorzaag met de rechterhand
vast aan een van de twee handgrepen, terwijl u de motorzaag
op afstand van het lichaam houdt en u met de linkerhand aan
het startkoord trekt.
De kettingrem dient altijd ingeschakeld te zijn als de motorzaag in
werking gelaten wordt terwijl hij aan de platte riem hangt.
De gebruikers dienen altijd na te gaan of de motorzaag voldoende
brandstof bevat, alvorens kritieke zaagsneden te gaan maken.
Gebruik van de motorzaag met één hand
Bedieners mogen de gemotoriseerde snoeizagen niet met één
hand gebruiken wanneer ze zich in een instabiele werkpositie
bevinden, of als de voorkeur gegeven wordt aan een motorzaag
boven een handzaag bij het zagen van hout met een kleine
diameter aan het uiteinde van de takken.
Gemotoriseerde snoeizagen mogen alleen met een hand worden
gebruikt wanneer:
- de gebruikers geen houding kunnen aannemen waarbij ze de
zaag met twee handen kunnen vasthouden, en
- ze een hand nodig hebben om hun werkhouding te
handhaven, en
- de motorzaag helemaal uitgeschoven wordt gebruikt, haaks
op het lichaam van de gebruiker en op afstand hiervan (Fig.5).
De bedieners:
- mogen nooit zagen met het terugslaggebied aan het uiteinde
van de stang van de motorzaag;
- mogen nooit stukken "vasthouden en zagen", of;
- mogen nooit proberen stukken hout op te vangen terwijl deze
vallen.
Bevrijden van een vastgeraakte motorzaag
Als de motorzaag zou vastraken tijdens het zagen, dienen de
gebruikers:
- de motorzaag uit te schakelen en veilig vast te maken aan het
gedeelte van de tak dat loopt van de stam tot de zaagsnede of
tot een lijn die niet verbonden is met het gereedschap;
- de motorzaag naar de kant van de zaagsnede te trekken
terwijl de tak wordt opgetild, indien nodig;
- indien nodig een handzaag of een tweede motorzaag te
gebruiken om de vastgeraakte motorzaag te bevrijden,
door een zaagsnede uit te voeren op minstens 30 cm tot de
vastgeraakte motorzaag.
Indien er een handzaag of motorzaag wordt gebruikt om de
vastgeraakte motorzaag te bevrijden, moeten de sneden naar
de top van de tak toe worden gemaakt (oftewel tussen de
vastgeraakte motorzaag en de top van de tak, en niet tussen de
stam en de vastgeraakte motorzaag) om te voorkomen dat de
motorzaag wordt meegesleept door het deel van de tak dat wordt
afgezaagd, waardoor de situatie nog gecompliceerder zou raken.
27