De verschuifbare aanslagrail (53) moet zodanig
•
voor de binnenste positie worden gearrêteerd dat
de afstand tussen aanslagrail (53) en zaagblad (12)
maximaal 8 mm bedraagt.
Controleer voor het zagen dat tussen de aanslagrail
•
(53) en het zaagblad (12) geen botsing mogelijk is.
Vastzetschroef terug aanhalen.
•
De parallelaanslag (1) moet zo geïnstalleerd zijn,
•
zodat het zaagblad bedekt is. Dit activeert de scha-
kelaar (A). De afdekking (parallelaanslag) (1) moet
met de borgschroef (18) solide zijn bevestigd.
Druk de zaagkop aan de greep (5) licht naar onder
•
en trek de borgbout (20) eruit. Let erop dat u de
greep nog steeds met lichte druk naar onder houdt,
zodat de zaagkop niet naar boven springt.
De zaagkop is nu losgemaakt en zwaait naar bo-
•
ven.
Verwijder de onderste zaagbladbescherming (14).
•
Druk op de schakelaar (22) aan de handgreep om
•
de motor in te schakelen.
Laat deze schakelaar (22) eenvoudig los om de
•
motor uit te schakelen.
Snijdiepte instellen (afb. 6)
Door het verder erin c.q. eruit schroeven van bout
(35) stelt u de zaagdiepte in de afkortmodus in.
Draai borgmoer (36) los en stel bout (35) in op de
•
gewenste zaagdiepte. Draai de borgmoer (36) weer
vast.
Draaitafel (afb. 1)
De draaitafel (11) draait tot max. 50° naar links en tot
max. 60° naar rechts. Hij kan op de aanwezige raste-
rinstellingen (arreteringen) bij 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°
en 60° worden vastgezet.
Om de draaitafel (verstekplaat) te zwenken moet de
vergrendelingsknop (13) worden losgedraaid.
LET OP! Om te voorkomen dat de verstekhoek tij-
dens het zagen wijzigt, moet de vergrendelingsknop
(13) worden gespannen (ook als de zaag in een van
de aanwezige arreteringen is vastgezet).
Parallelaanslag (afb. 2, 5, 7)
De parallelaanslag (1) wordt aan de bovenste zaagta-
fel (4) aangebracht. De borgschroef (18) om de paral-
lelaanslag mee vast te zetten moet naar de voorkant
van het apparaat wijzen.
De parallelaanslag wordt boven de bovenste zaag-
bladbescherming (37) aangebracht.
Bij het aanbrengen van de parallelaanslag (1) moet er
altijd op worden gelet dat de geleiding met behulp van
de vastzetknop wordt gefixeerd.
Als de borgschroef (18) voor de vergrendeling wordt
losgedraaid, kan de parallelaanslag (1) worden ver-
wijderd, en wordt de schakelaar (3) geactiveerd.
Gebruik als tafelzaag (afb. 2, 7)
De tafel moet in de juiste richting zijn aangebracht
•
(afb. 7), en de borgpen (20) moet goed en correct
zijn vergrendeld.
internet: www.scheppach.com / email: service@scheppach.com / telefon: +(49)-08223-4002-99 / telefax: +(49)-08223-4002- 58
internet: www.scheppach.com / email: service@scheppach.com / telefon: +(49)-08223-4002-99 / telefax: +(49)-08223-4002-58
Breng de onderste zaagbladbescherming (14) over
•
de zaaggeleiding heen, tot u een "klik" hoort. De
voorkant van de zaagbladbescherming moet dan
met de witte lijn aansluiten aan de zaaggeleiding.
De zaagkop door het activeren van de ontgrendel-
•
knop (2) op de zaagkop en het activeren van de
borgbout (20), naar onder verstellen.
De parallelaanslag (1) verwijderen.
•
Gebruik de aan-/uit-schakelaar (3) om het apparaat
•
aan en uit te zetten.
Na elke nieuwe instelling adviseren wij een test-
loop om de ingestelde afmetingen te controleren.
Gebruik als tafelzaag (afb. 2, 3, 7, 8)
Stel de zaag in op gebruik als tafelzaag, zoals be-
schreven onder het punt „Gebruik als tafelzaag".
Aan-/uit-schakelaar
Door op de groene toets (3) te drukken, kan de
•
zaag worden ingeschakeld. Voordat u met zagen
begint, wacht u tot het zaagblad (12) het maximale
toerental heeft bereikt. Om de zaag uit te schake-
len moet u de rode toets (3) indrukken.
In de lengte zagen (afb. 8, 9)
Draai de borgschroef (18) los en neem de paralle-
•
laanslag van de tafel.
Stel de parallelaanslag (1) met behulp van de
•
schaalverdeling op de zaagtafel (4) in op de ge-
wenste afmeting en klem de aanslag weer vast met
de borgschroef (18). Schakel de zaag in met de
groene toets (3).
Schuif het werkstuk langzaam en nauwkeurig langs
•
de parallelaanslag (1), naar het zaagblad (12) toe.
De bovenste zaagbladbescherming (37) gaat bij
•
het vooruitschuiven van het werkstuk vanzelf open.
LET OP! Bij werkstukken met een breedte kleiner
•
dan 120 mm dient altijd de duwstok (28) in het ge-
bied rondom het zaagblad (12) te worden gebruikt.
(zie afb. 9) (Meegeleverd!)
Schuif het werkstuk altijd door tot aan het einde van
•
de splijtwig (38). (Afb. 7)
Na de zaagsnede gaat de beschermkap (37) weer
•
vanzelf dicht en dekt zo het zaagblad (12) af.
Schakel de zaag weer uit.
•
LET OP! Lange werkstukken moeten worden on-
•
dersteund om te voorkomen dat ze na het zagen
van de tafel vallen. (bijv. met een rolstaander enz.)
Uitvoeren van dwarse zaagsneden (afb. 3, 10)
Plaats de dwarsaanslag (23) van de voorkant in de
•
zijdelingse groef van de zaagtafel (4).
Draai de stergreepschroef (25) los, stel de dwars-
•
aanslag (23) in op de gewenste hoekmaat en zet
vast.
Draai de twee stergreepschroeven (24) los en
•
schuif aanslagrail (39) naar links, tot deze bij het
vooruitschuiven niet meer in aanraking komt met
de zaagbladbescherming (37). Draai de stergreep-
schroeven (24) weer vast.
NL
145 І 204