Montage van de sonde - standaarduitvoering
Montage sonde - algemeen
Bouw de sonde in op het diepste punt van de retentie-installatie. Bij verticale inbouw van de
sonde moet de afstand tussen de bodem van de retentie-installatie en de onderkant van de
sonde ten minste 5 mm bedragen.
Afstand van het diepste punt van de bodem van de retentie-installatie tot de onderkant van de
sonde:
• in het algemeen ten minste 5 mm en ten hoogste 25 mm.
• bij tanks met geïntegreerde retentie-installatie (opvangbak) maximaal 50 mm.
Uitzondering: bij vloeistofpeilbewaking wordt de sonde ingebouwd op de plaats waar de
melding geactiveerd moet worden.
8 / 16
Lekkage-waarschuwingsapparaat Type LWG 2000
• De sonde loshangend in de retentie-installatie
inbouwen.
Een verzwaarde huls zorgt voor een
verticale positie.
• De sonde met de meegeleverde montageset
(bestelnr. 15 073 97) bevestigen.
Bij horizontale montage is
onbedoeld verwijderen niet mogelijk.
A1
Bedrijfslampje
A2
Toetsschakelaar "Alarm geluid"
A3
Alarmlampje
A4
Alarmton
A5
Controleschakelaar Prüfen
A6
Nippel voor leiding
A
Netsluitklem
B
Aansluitklem voor extra alarm
C
Aansluitklem voor sonde
Over netsluitklem „Netz" „A".
Wisselspanning 230 V/ 50 Hz
Alleen vaste netaansluiting, geen
stekker of schakelaar, gebruiken!
Kabel door de nippel steken.
Kabel conform de
klemmenaanduiding aansluiten.
.
artikelnr. 15 073 56 d