De plastieken buizen en verbindingen
moeten
zorgvuldig
gekleefd
worden
luchtlekkage te vermijden.
De aanzuigbuis moet vormvast zijn (met
versterkingsspiraal of hard PVC HD).
De aanzuigbuis moet zo kort mogelijk zijn om
de best mogelijke werking te garanderen.
Om de pomp van de beide kanten te isoleren,
wordt
aangeraden
plaatsen.
Nota: de pomp zou niet tegen gesloten
afwateringskraan kunnen functioneren omdat
dit
de
temperatuur
condensatie
vorming
worden.
Indien de kans bestaat dat de pomp tegen
een gesloten afwateringskraan zou moeten
werken, moet een minimum debiet aan
vloeistof langs de pomp verzekerd zijn.
Hiervoor moet een bypass/zuiveraar aan de
afwateringsbuis aangesloten worden.
Om mogelijk lawaai van de pomp te
beperken, wordt de aansluiting van een anti
vibrator op de aanzuig- en aandrijvings-
openingen en tussen de basis en de pomp
aangeraden.
Volgens de publicatie IEC N° 364 moet de
pomp minstens op 2 meter afstand van de
bekkenrand geïnstalleerd worden.
3.1 Ventilatie
De pompmotor wordt d.m.v. een ventilator op
de achterzijde gekoeld. Liefst wordt de pomp
dus in een GOED VERLUCHTE ruimte
geplaatst (beschermd tegen eventuele vorst).
En bij voorkeur in een kamer.
a) Indien
de
geïnstalleerd,
aangepaste
hoes
weersomstandigheden
worden.
b) Indien de pomp in een volledig of half
ingegraven "huisje" wordt geïnstalleerd,
moet zij
VOLDOENDE LUCHTTOEGANG
hebben om geen schade aan te richten
aan de ventilatie van de pompmotor (de
binnentemperatuur mag de 50° C niet
overschrijden).
6
vastgedraaid
om
water-
sluitingskranen
verhoogt
en
kan
beschadigd
pomp
BUITEN
moet
zij
d.m.v.
tegen
regen
beschermd
4. ELECTRISCHE VERBINDINGEN
of
of
Alvorens het deksel van de elektrische doos
af te nemen of de pomp te vervangen of
uiteen
te
geschakeld worden.
De stroomaansluiting moet door een locale
gespecialiseerde elektricien gebeuren.
De pomp moet aan een externe schakelaar
te
aangesloten worden van type "Hoofdzekering".
De voltage en de frequentie staan op de schijf
met de karakteristieken vermeld.
Gelieve er op te letten dat de motor met de in de
door
sector gebruikte netspanning overeenstemt.
De motor moet volgens de weergegeven manier
van het diagram op de sector aangesloten
worden d.m.v. een goedgekeurde kabel.
4.1 Bescherming van de motor
Alle éénfasige versies hebben een eenvoudige
motorbescherming en vragen geen bijkomende
bescherming (dubbel platen). Een bescherming
van magnetothermische type zou met de normen
overeenkomen.
Nota: Indien de motor overbelast is, schakelt hij
zich automatisch uit, zodra de temperatuur na
een
normaal peil daalt,
automatisch weer in. De magnetothermische
bescherming veroorlooft alle ongepaste verhitting
te vermijden.
De pomp moet in een vast stopcontact gestoken
worden en de installatie moet van wisselstroom
voorzien zijn met een differentiale bescherming
op ideale wijze van 30 mA.
wordt
een
en
Serie
MIDDLE 33
MIDDLE 50
nemen,
moet
de
schakelt
MONOPHASE
W2
C
W1
U1
Lijn
P1
I (A)
(HP) / (w)
mono
0.33 / 240
3.2
0.5 / 370
3.7
stroom
uit
hij
zich
Cond
V
µF
12.5
230
50Hz
14