Aansluiting van de sporen
Om spanningsverlies op de
modelbaan te voorkomen
moeten de raillassen altijd goed
op elkaar aansluiten. Om de 2 à
3 meter moet de voeding opni-
euw op de rails gezet worden.
Daarbij zijn de aansluitklemmen
5654 aan te raden. Voor het
conventionele bedrijf met de
het treinstel dient de aansluitrail
te worden ontstoort. Hiervoor
dient men de ontstoor-set
104770 te gebruiken.Voor het
digitale bedrijf is deze ontstoor-
set niet geschikt.
Berijden van hellingen
In tegenstelling tot het grote
voorbeeld kunnen met een
modelbaan ook grotere hellin-
gen bereden worden. Normaal
moet een helling maximaal
3 procent zijn. In extreme
gevallen is maximaal 5 procent
mogelijk, maar dan moet reke-
ning gehouden worden met een
evenredig verlies aan vermo-
gen. Het begin en het einde
van de helling moeten altijd
gerond worden.
Het verschil in de helling
tussen twee tenminste 300 mm
lange railstukken mag maxi-
maal 1 à 1,5 procent bedragen.
Lokparameter mit Control Unit ändern.
Changing Locomotive Parameters with the Control Unit.
Modification des paramètres avec la Control Unit.
Modificar los parámetros de la locomotora con el Control Unit.
Modifica dei parametri della locomotiva con la Control Unit.
Lokparametrar ändras med Control Unit.
Ændring af lokomotivparametre med Control Unit.
14
Locparameter met de Control Unit.