BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
1. Voorrooster
2. Ventilatorblad
3. Instelschroef
4. Schroef
5. Achterrooster
6. Motor
7. Koppelstuk
8. Kophouder
9. Buis
10. Kruisvoet
11. Ring
12. Vastzetring voor voet
MONTAGE-INSTRUCTIES
1. Schroef de vastzetring voor voet (12) en ring (11) van de buis (9) los. Breng de buis (9) door het gat in het
midden van de kruisvoet (10).
2. Maak het voetstuk (10) en de buis (9) vast door de ring (11) en de vastzetring voor voet (12) opnieuw vast te
schroeven.
3. De motor (6) en het koppelstuk (7) zijn reeds in elkaar gezet. Plaats het koppelstuk (7) op de kophouder (8)
en maak vervolgens vast met de twee meegeleverde vastzetschroeven.
4. Hang het achterrooster (5) aan de motor (6) en maak vervolgens vast met de 4 schroeven (4).
5. Schuif het ventilatorblad (2) op de motoras. Breng het schroefgat aan de zijkant van het ventilatorblad op
één lijn met de inkeping van de motoras. Breng de instelschroef (3) in het schroefgat en gebruik een
inbussleutel om vast te maken. Zorg dat het ventilatorblad stevig op de motoras is vastgemaakt.
6. Maak het voorrooster (1) aan het achterrooster (5) vast door de 8 klemmen aan het achterrooster (5) vast
te maken. Maak de schroef met moer in het gat van het achterrooster (5) vast met behulp van een
kruiskopschroevendraaier.
GEBRUIKSWIJZE
1.
Steek de stekker in een geschikt stopcontact.
2.
Draai de schakelaar aan de achterkant van de motorbehuizing om de gewenste snelheid te kiezen. 0 = UIT,
1 = Lage snelheid, 2 = Medium snelheid, 3 = Hoge snelheid.
3.
Na gebruik, schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
DE OSCILLATIE REGELEN
De tekening hierboven geeft de onderkant van de motorbehuizing van de ventilator weer. In de positie A
(Oscillatie) draait de ventilatorkop zijdelings wanneer in werking. Om de ventilatorkop in een bepaalde positie
- 24 -
FN-110143